Archieven

129 Rekest van Johannes van Distel en Aart van Moorsel uit Budel in de Baronie van Cranendonk in kwartier Peelland met verzoek om remissie vanwege de geleden schade door brand op 20 mei 1754 waardoor de 1e suppliant een groot nieuw huis is verloren geraakt als ook schuur stal en hooi koren boekweit bijen en meubels de 2e suppliant hooi boekweit en meubilair; de remissie wordt verleend; gevolgd door Pieter Driessen van Brussel, Goort Cuypers en Joseyn van Gog weduwe van Jan Teunis de smid uit Asten in kwartier Peelland i.v.m. een brand op 25 augustus 1753 met verzoek om remissie; idem van Jan Gossens uit Deurne in kwartier Peelland i.v.m. het afbranden van schuur stal etc. met verzoek om remissie; idem Jan Lambert Oyen uit Budel in kwartier Peelland i.v.m. brand op 18 april 1754.

124 Rekest van de heren regenten en voornaamste ingezetenen van de grondheerlijkheid Asten in kwartier Peelland met een memorie en enige bijlagen betreffende de ontstane meningsverschillen dat die memorie en bijlagen mogen worden gelezen en dat dan duidelijk wordt dat de oude limieten van de heerlijkheid Asten zich uitstrekten van de St.Willibrordusput tot Amsteloberg of het hoogste van Amstelo en van daar tot op de hoogte van de Zeven Meren alsdan aan de supplianten moge geconserveerd blijven de peelgrond gelegen ten westen van de limieten, ingevolge de resolutie van de Raad van State dd. 9 september 1679 en de verbalen van de raad en rentmeester generaal der domeinen van 21 juli 1684 en 4 april 1729 opgegraven om te dienen tot scheiding van de territoria van Asten en Someren te weten van Willibrordusput over de Zeven Meren tot het territorium van het Overkwartier Gelderland; dat voorts door de driehoek peelgrond welke de heerlijkheid Asten komt te missen en als nu door de nieuwe limietscheiding onder het Overkwartier van Gelderland is gebracht door de Ho: Mo: aan de supplianten een equivalent in geld mag worden toegevoegd; dit document wordt doorgestuurd naar de Raad van State ter advisering aan de Ho: Mo:.

104 Missive van P. Ekringa stadhouder van de kwartierschout van Peelland geschreven te Heeze op de 17e met een bericht van de ontvangst van de resolutie van de Ho: Mo: van 3 juni jl. betrekking hebbende op de scheidingslinie tussen Asten en Someren territorium van de Ho: Mo: aan de ene kant en die van Weert Nederweert en Meijl territorium van hare Keizerlijke en Koninklijke Majesteit van Hongarije en Bohemen aan de andere kant en dat hij er zorg voor moest dragen dat die limietscheiding nauwkeurig zou worden uitgevoerd

53 Missive van de Heer van Haren haar Ho: Mo: gecommitteerde bij Zijne Hoogheid Prins Karel van Lotharingen als gouverneur generaal der Oostenrijkse Nederlanden geschreven te Brussel op de 2e juni 1755, inhoudende dat hij in het laatste van het vorige jaar aan haar Ho: Mo: had gerapporteerd namens de commissie die hij met de cancelier van Oostenrijks Gelderland op de grenzen van de Peel en betrekking hebbende op het dispuut tussen die van Asten Someren Meijl en Nederweert, had geëxerceerd en aan haar Ho”Mo”toegezonden het project uitspraak door gemelde cancelier en hem geconcipieerd, om te worden gepronuncieerd en geëxecuteerd indien na de 1e januari van dit jaar die van Asten niet voor die tijd kwamen te produceren een zekere sententie , welke zij voorgaven in die zaak te zijn gewezen door de Hof van Brabant te Brussel en die door hen werd aangehaald als militerende in hun faveur; dat het haar Ho: Mo: ook had behaagd het gemelde door hun commissarissen van beide mogendheden te approberen en hen in gevolge van dien te zenden de ratificatie in forma daarvan, nadat de 1e januari verstreken was. Dat de ratificatie van de kant van de regering aldaar insgelijks in gereedheid was om tegen de republiek te mogen worden uitgewisseld, zoals binnen 8 dagen stond te geschieden en dat derhalve niets meer over was ivm het termineren van het genoemde dispuut en het zijn volle beslag te geven; het betreft een scheidingsgracht waarvan het graven met dit zomerweer kan worden voortgezet. – zie ook folio 456