Archieven

37 Bericht van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant Van Hogendorp mede namens die van de leen- en tolkamer te ’s-Hertogenbosch reagerend op een rekest van de drossaard en schepenen van de heerlijkheid Heeswijk in kwartier Maasland m.b.t. een verzoek om te laten inspecteren de pegel, sluizen, schutborden, waterplaten, overslag en dijken behorende tot de watermolen Ter Steen te Middelrode onder Berlicum, verwijzend naar het plakkaat van Keizer Karel dd. 10 april 1545.

28 Misisve vanuit de leen –en tolkamer met een consideratie als bericht op een rekest van de drossaard en regenten van de heerlijkheid Heeswijk in kwartier Maasland met een verzoek om de heren van de leen- en tolkamer te autoriseren om de pegel, sluizen, schutborden, waterplaten en dijken van de watermolen van Middelrode Ter Steen onder de heerlijkheid Berlicum eens te inspecteren en alles conform het plakkaat van Keizer Karel van 10 april 1545 en ordonnantie of op een andere hoogte en wijze te doen herstellen, met tevens een verwijzing naar een plakkaat van de Staten Generaal dd. 20 maart 1653 op kosten van de molenaar en de heerlijkheid Heeswijk zou daarover geen schade lijden.

98 Rekesten van Petrus Berkens kanunnik van de abdij van Berne, van Petrus Tabbers ook kanunnik van die abdij en assistent van Hendrik van Dijk pastoor te Heeswijk in kwartier Maasland, Wilhelmus Ignatius de Bruijn ook kanunnik van Berne die van de vicaris van het bisdom een akte van zending heeft ontvangen om in de plaats van Jacobus Grevers de kapelaansplaats te gaan waarnemen te Berlicum in kwartier Maasland, de 2e gemelde om in plaats van Adrianus de Wit de pastoorsplaats te gaan waarnemen te Lithoijen, de 3e om in plaats van de gemelde P.J.Tabbers aangestelde pastoor te Lithoijen als assistent van Hendrik van Dijk pastoor te Heeswijk te fungeren; aan hen wordt de akte van admissie verleend.

33 Rekest van de pastoors en kapelaans van Berlicum, van Heeswijk, van Lithoijen welke supplianten kanunniken en lidmaten zijn van de abdij van Berne te kennen gevende dat hun prelaat Franciscus van Heek onlangs te Vilvoorden is komen te overlijden in wiens plaats iemand anders gekozen en benoemd zou moeten worden en dat zij bij de installatie van de nieuwe prelaat persent moeten zijn, doch dat tot verkiezing de tijd vanwege het Hof van Brussel bepaald wordende, vervolgens het opnemen der stemmen door de kanselier van Brabant moet geschieden, de supplianten nog niet exact weten wanneer zij genoodzaakt zijn te vaceren en afwezig te zijn in hun parochie en als ze absent zijn dient vervanging geregeld te zijn en ze verwijzen naaar de praktijk zoals die op basis van een resolutie dd. 4 oktober 1779 gebruikelijk is voor de pastoors en kapelaans zijnde kanunniken en lidmaten van de abdij van Tongerlo bij het verkiezen van een nieuwe prelaat en diens installatie en hun afwezigheid zal dan drie weken beslaan en die absentie dienen ze te melden bij de officieren van hun standplaats.