Archieven

11 Wij Jan van de Heuvel en Jan Janssen Broeren, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Herman Hermans Schuermans wonend te Antwerpen en verkoopt aan joffrouw Catarina Charlotte van Boecop en Anna Catarina Constantia van Boecop zijnde gezusters en kinderen van de edele jonker heer Ernest de Boecop, heer te Birgel etc. een stuk akkerland meestal genoemd de Driehoek, groot ca. 3 lopenzaad, alhier gelegen ter plaatse genoemd op de Heesackers, zijnde driehoekig, b.p. de erfgenamen van jonker Boecop, aan de oostzijde aan een mestweg daar, zoal hij dat perceel na dood van ziijn oom Jan Herman Schuermans heeft geerfd en met de andere erfgenamen afgedeeld is voor heren schepenen alhier. De verkoper belooft hoofdelijk de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen en doet daarbij afstand van het *beneficium ordenis te excusionis* (afstand van gemeenschappelijke aansprakelijkheid, hij is dus hoofdelijk aansprakelijk). Voorzien van schependomszegel. Datum 4 mei 1675.

10 Wij Jan van de Heuvel en Jan Janssen Broeren, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Willem Andriessen van Pincxten en verkoopt aan Jan Claes Spierincks een perceel akkerland meestal genoemd de Kerckakker, leenroerig aan het Leenhof van de hertog van Brabant, groot ca. 4 lopenzaad alhier gelegen in de parochie van Gemonde, b.p. het grote gasthuis van Den Bosch, Pouwels Pouwelssen, Adriaen Rijckers van den Oetelaer, Jan zoon Gerard Hans Jonckers, samen met alle brieven en rechten ervan, zoals de verkoper dat van zijn vader heeft geerfd en waarvoor hij toestemming van schepenen alhier heeft verkregen d.d. 17 maart 1672, zoals ons schepenen is gebleken. De koper en diens vrouw Iken krijgen daarvan het vruchtgebruik en hun dochter Maeijken het erfrecht. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen, behalve de dorpslasten en gebuurlijke rechten. Voorzien van schependomszegel. Datum 1 mei 1675.

7 Wij Jan van de Heuvel en Jan Janssen Broeren, schepenen verklaren dat voor ons zijn verschenen Henrick Goijaert Cuijpers, Willem Janssen van Geffen, Jan Claes Cluijtmans en Adriaen Henricks van den Brandt, schepenen te St. Michielsgestel daarin gemachtigd door schepenen, borgemeesters, kerk- en H. Geestmeesters, gezworenen en nog diverse van de belangrijkste geerfden alhier d.d. 9 maart j.l., verklaren aan Adriaen Jaspers van der Cammen of aan toonder dezes een bedrag van 200 gulden schuldig te zijn, elke gulden van 20 stuivers, vanwege van hem op 11 februari j.l. geleend geld ten behoeve van de gemeente alhier en haar inwoners en geerfden, aan hen betaald in ducatons. De gemachtigden namens de gemeente beloven het geld per 11 februari 1676 terug te betalen samen met de rente van 5 %. Ingeval de lening langer doorloopt blijft de rente te betalen totdat er volledig is voldaan. Daarvoor verbinden de gemachtigden het bezit van de heerlijkheid, inkomen en belastingen en stellen verder hoofdelijk en samen al hun bezit in onderpand en beloven zich aan gebruikelijk recht te onderwerpen. Voorzien van schependomszegel. Actum 18 april 1675.

4 Wij Jan Claessen Cluijtmans en Adriaen van den Brandt, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Aert Jan Keijsers en verkoopt aan Gijsbert en Mathijs zoons van Thonis Henricks Vuchts, elk voor de helft, een perceel weiland genoemd het Raveschots Camp, alhier gelegen ter plaatse genoemd het Moerschot, groot ca. 5 morgens, b.p. sr. Jan Vervoort, Henrick de Hartogh en meer anderen. Er is recht van overpad over het erf van Jan Vervoort dat er eerder van is afgedeeld en over de pad daar. De verkoper belooft de verkoop gestand te doen en alle lasten af te handelen, behalve de helft van 3 gulden per jaar aan het Schildersgasthuis, over te nemen met een vervallen en de lopende termijn, verder de dorpslasten etc. Voorzien van schependomszegel. Datum 31 maart 1675.