Archieven

166 Thonis Peter Meussen heeft zich borg gesteld voor de erfgenamen van Claes Meusen voor een 'acker, by hen vercocht aen Lambert Lambertsen, wegen alsulcken erffelycke rentte als Lendert Cornelis in de Sonne tot Shertogenbosche ten deele daer op is heffende, als oyck andere lasten daer op comen mochte, die welcke den voorschreven Thonis als schuldenaer principael altijt geloft aff te weyen ende te vryen sonder coste ofte schade des meer genoempden Lambert Lamberts'.
Getuigen: Michgiel Donckers en Wijllem Meussen, schepenen

130 Jan Jan Diricxsen en Aert Geryt Henricxsen zijn voor schepenen verschenen op verzoek van Geryt Jan Diricxsen en gelast door schepenen, en hebben zich borg gesteld voor Geryt Jan Diricxsen, 'wegens alsulcken procedure als den voorschreven Geryt ter (congraren) is sustinerende tegen Cornelis van Leende genoemt Hooghstraten'. Geryt belooft hen van deze borgstelling 'coseloos ende schadeloos' te houden.
Getuigen: Gerart Gerarts, Michiel Donckers en Peter Claessen, schepenen

226 Voor schepenen van Helvoirt is verschenen Jan van Hal uit Cromvoirt die zich borg stelt als medeschuldenaar tot betaling van achterstallige pacht en ’s-lands- en dorpslasten en leveringen van koren en stro die weduwe Gerrit van Schijndel heeft te vorderen van Hendrik van Hal, broer van comparant wegens huur van boerderij met landerijen in Helvoirt aan de Molenstraat, betaling van 24 gulden voor gebruik van een weiland over 1758, de levering van 5 vaten rogge over 1758, de betaling van 24 gulden en 8 stuivers aan verschuldigde lasten over jaren 1757 t/m 1759, de levering van 4 zakken rogge en 2 zakken boekweit over 1759, 57 stenen en dakstro. Hieraan verbindt comparant zijn persoon en al zijn huidige en toekomstige goederen. Aldus ondertekend door comparant met als getuigen Martinus van Abeelen en Adriaan Leijten, schepenen van Helvoirt.

214 Rudolph van Reijn uit Vught, borger van de stad ’s-Hertogenbosch heeft in navolging van publicatie van de Raad van State der Verenigde Nederlanden 30-11-1716 en vergunning van haar Edelmogende 10-05-1758 afgegeven aan de voornoemde Rudolph van Reijn belooft in algemeen met inzet van zijn persoon en al zijn huidige en toekomstige goederen en in bijzonder met hooiland in de Hondert Morgen tussen de percelen van de heer van Druenen, Ranse Creemers, comparant tot aan de gemeentegrens, de gemeente Helvoirt te vrijwaren van ’s-lands- en dorpslasten die hij volgens kohieren verschuldigd is wegens hooi- of weiland in parochie Helvoirt ter plaatse genaamd op den Distelbergh. De heer van Reijn heeft voornemen dit perceel geleidelijk te vervenen en af te turven stelt voornoemd hooiland als zekerheid dat gemeente op geen enkele wijze schade, last of verlies zal ondervinden en dat stipt over alle jaren belastingen en andere lasten en schattingen met betrekking tot dit hooiland zonder tegenspraak betaald zullen worden. Bij enig verzuim of nalatigheid zal het verbonden perceel hooiland zonder tussenkomst van rechter worden verkocht. Als getuigen hebben Willem Smolders en Anthonij Leijten, schepenen van Helvoirt samen met comparant deze toezegging ondertekend.