Archieven

131 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen De Schmeling die het schriftelijk rapport van medicine doctor Bon doorstuurt m.b.t. de ziekte te Best en Bakel

83 Rekest van Adrianus Mulders rooms werelds priester en kapelaan te Udenhout in kwartier Oisterwijk die zijn zending heeft ontvangen als pastoor te Best in kwartier Kempenland vermits het overlijden van Hendrik Coppens, met een verzoek om de akte van consent of admissie die hem ook wordt verleend omdat hij voldoet aan de eigen gesteld in de resolutie van 19 juli 1730 en wat nog resteert is een handtekening die hij moet plaatsen onder de verklaring die in een speciaal register wordt bewaard

49 Memorie van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant De Schmeling geschreven in Den Haag waarbij aan haar Ed: Mo: rapport wordt gedaan van doctor Bon die op basis van de resolutie van de 2e februari naar Best is gestuurd om de natuur van de ziekte die daar heerste op te nemen alsmede dat hij aan de regering aldaar provisioneel order had gegeven om dagelijks soepen te koken en aan de noodlijdende zieken uit te reiken, mitsgaders 2 `3 man aan te stellen om op de zieken te passen, omdat, volgens het rapport van de doctor, grote armoede bij de mensen werd geleden en voor wie enig onderhoud en verpleging hoogst noodzakelijk was, verzoekende met haar Ed: Mo: order gehonoreerd te worden of op dezelfde voet als in de jaren 1746, 1747 en 1748 met zie zieken zal mogen handelen en continueren van doctor, chirurgijn, zoals nodig os en voorts van voedsel, verpleging mitsgaders van deksel te mogen voorzien; de raad gaat akkoord en de kosten zullen worden vergoed en mocht hij oordelen dat de rekening van doctor en chirurgijn te hoog is volgens zijn oordeel dat hij die opstuurt naar de Ed: Mo: om getaxeerd te worden

33 Missive van de raad een rentmeester generaal der domeinen van Brabant De Schmeling aangevende dat hij de tijding heeft ontvangen dat te Best onder Oirschot in kwartier Kempenland dat verschillende personen aldaar plotsklaps steken in hun zij hebben gekregen gepaard met violente koortsen die de patiënten in 4 à 5 dagen ‘wegnemen’ en omdat de provenuen van de armen van Oirschot niet toereikend zijn tot zulke extraordinaire en zware toevallen die van Oirschot zich tot de raad en rentmeester hebben gewend die zich verplicht voelt dit te melden aan de raad van state met verzoek dat zij het goedvinden om een medicine doctor naar Best te sturen om de natuur van die ziekte op te nemen en enige schikkingen te treffen tot soelaas en genezing der arme noodlijdenden en de ziekte te stuiten zoals in 1746, 1747 en 1748 is gedaan