maar eerst de tussentekst:
De Gemertse Beursen boven fol.381 gementioneert te hebben seeckere thienden tot haer profijt gelegen tot Doorne welckers opdrachte ende octroij ende fundatie alhier tegenwoordigh is – siet fol.381 – de thiende is van oudts het ende noch ter tijdt verhuirt voor 25 mudde rogge ende 20 mudde boeckweijt – de commandeur heeft heeft mij geschreven dat de schoolmr. van Gemert 40 gl. soude toekomen uit de hoeve f. 381 ende dese thiende, te weeten ’t samen 40 gl. jaerlijx
[57] dien volgende bij opene brieven van octroije waere geconsenteert dat hij in plaetse van de voors. xii mille gulden ten behoeve ende ten sijne vs. soude mogen emploijeren ende aenleggen alleenlijck thien duysent rynsgulden eens, onder conditie als inde voors. opene brieven ende oock op den laste van in recognitie der selver gratien consent ende octroije t’eeuwigen daeghe jaerlicx ende altyt ten behoeve van wylen syn voors. majesteyt ende nacomelingen desselfs als Hertoghe
Aldus byder gratien Godts Coninck van Castilien van Arragon etc. Allen den geenen die dese onse tegenwoordigen brieven sullen sien ofte horen lesen saluijt – Doen te weten dat wy ontfangen hebben die supplicatie van onsen lieven ende beminde Heer Henrick van Ruijsschenberch Riddere Lantcommandeur vander Balien Biessen duijts ordens binnen onser Stadt van Maestricht ende met hem den Com [58] mandeur van Gemert, daerbij vertonende hoe dat die voors. Lantcommandeur tot meeder vorderinghe van onsen catolycken appostolycken roomschen gelove ende religie ende tot behulp vande arme catolycke studenten in synen dorpe ende heerlickheyt van Gemert voors. gelegen in onsen lande van Brabant heeft geerigeert ende gefondeert eene schole van arme catolycke studenten maer alsoo tot onderhout