Archieven

92 Gerichtelicke vercoopingen voor Huijbert Brandts contra Jan Demen van Nederlangel 6 september 1685
Uijt crachte va pandinge ,slijtinge en uijtrickinge, mede verleenden en aengekomen ( doorgehaald: gepubliceeerde) vercoopdagh, presenteert Huijbert Brants, gerichtelick voor alle man te vercoopen het pandt van Jan Denen, om daarvan te verhalen eene somme van 84 gl hercommende van een afgecocht peert volgens verlopen acte daervan sijnde, de 7 april 1685, alle mette costen van regt, alrede gedaen en nog te doen; en legt executant daarine sijne pretensie als voornoed ende is bij uitbrannender kersse aan deselven verbleven. Alsoo dattet vonnis wijsde; bij aldijen binnen behoirlicken tijt niet en word verplocht, dat alsdan sall vortgevaeren worden naar costuijme locaal.Actum Ravensteijn 6 september 1685 Getekent Peter Peters schepen in absentie van heer scholtis; Herbert Peeters van Maesacker, schepen; Th Baum landschrijver.

55 Gerichtelick vercoopingh voor Jan Jans Slott, contra Eerken, weduwe Ott Jans Holtagh. Nederlangel 1680
Naer gedane pandinge, slijtinge ende uijtrickingem ook naar verleende en gepubliceerde vercoopdagh, presenteert Jan Jans Slott, publiqelijk voor alle man te vercoopen het pandt van Eerken, weduwe van Ott Jans, om daeraen te verhaelen 121 gl ter goeden reeckening, sijnde onraet penningh vant jaer 1679 . Excutant leght daarin sijn pretensie als voren, metten costen van regt, ende is bij uitbrannender kersse aan deselven verbleven, alsoo dattet vonnis wijsde: bijj aldijen binnen behoirlicken tijt van drij daegen niet en wordt verploght, dat alsdan sall vortgevaren worden naar costuijme locale. Ravenstein 25 mert 1680
Getekent: Theod: van Gheest scholtis; Peter Peters schepen; Jan Wolters schepen; Theod: Baum landschrijver

53 Erfdeling tussen de voorkinderen van Claes Segers van Neerlangel, verwekt bij Peterken Gorts van Volckel, met namen Seger Claesen en Lisken Claessen, aan de ene kant en Marij Otten, laatst weduwe Claes Segers, met haar kinderen Peter en Peterke Claesen aan de andere kant, geassisteerd door de ooms Derick Gorts en Jan (Hanricx) van Uden en Jan Otten. Lot 1 is voor Seger en Lijsken Claesen: het land naast het kerkhof, met het huis daarop staande. Nog een hont land op den Spijck naast de Maas; en een derde deel van de Werth daar op staande; nog een stuk land genaamd Hermen Roelffs hoff, gelegen aan en in ’t Conterscherp. Het Loustuck, gelegen te Volkel, groot circa 1,5 hont. Bezwaard met de dijk in ’t Horenwerck en de dijk boven Dries Leunissen ten twee staijen; de dijk tegen Lijs van Toos hoff; de dijk tegen de hof en het huis; nog drie voeten dijk boven Erken Ott Janssen. Lot 2 is voor de weduwe en haar 2 kinderen: het land naast Jan Hermens hoff; 2 hont land op de Spijck en het tweede deel in den Werts; Twee hont land en een halve hont naast de steenoven; Bezwaard met de dijk tegen de hof naast Jan Hermens; 2 roeden beneden den Weill ter Demen; nog een roede bij Peter Willem Otten huis te Demen. De weduwe mag nog 5 essen bomen kappen. Ze krijgt ook de opbrengst van de perenboom, staande op de hoek van het kerkhof naast Gijb Tijssen.

25 Gisbert Thijssen, eerder weduwnaar van Elisabeth Jansen, en weduwnaar van de weduwe van Willem Gubbels, nu weduwnaar van Heesken Jans, eerder weduwe van Jacob Alofsen, aan de ene kant en de twee minderjarige dochters van Heesken en Jacob, genaamd Henderin en Claesken Jacobs, geassisteerd door Gisbert Claesen, namens zijn zwager Jan Jacobs en Jan Adams van Diten, ter andere zijde; gaan over tot deling van de nalatenschap van Heesgen. Gisbert krijgt vooraf 18 gulden; een paard met veulen; het andere paard met veulen; kar, wagen, ploeg, eggen, voor het doen van afstand van de huwelijkse voorwaarden. Iedere partij houdt zijn eigen onroerende goederen. De andere roerende goederen worden gelijk verdeeld in twee delen. Wat nagelvast is, zal in het huis blijven. Gisbert bezat al de ene helft van het huis en krijgt nu ook de andere helft. Hij krijgt ook de schulden waarvoor het is gekocht. De schulden blijven aan de kant, waar ze vandaan komen. De schulden aangegaan tijdens het huwelijk worden gelijk verdeeld, evenals het graan op het veld, de lopende schulden en de uitvaart en begrafenis. Het gepachte hooi is voor Gisbert, maar dan moet hij ook alleen de pachtsom betalen. Rouwkleding moet iedereen zelf betalen. Gisbert krijgt de volgende lasten: 250 gulden aan Michiel Cox; 100 gulden aan Willem Jan Roelofss; 50 gulden aan de Armen van Demen; 50 gulden aan Walraven van Lingen; 150 gulden aan de kerk van Ravenstein; 100 gulden aan de Armen van Neerlangel. Boedelschulden: 100 gulden aan de Armen van Langel voor een paard; 25 gulden aan Jan Buler; 150 gulden van de huwelijkse voorwaarden.