Archieven

37 Vandaag 21 september 1741 is een overeenkomst ingegaan tussen Sebilla Thijssen weduwe van Lins Maesen en Jan Renders zaliger, geassisteerd door Rut Brienen als momboir aan de ene kant en Claes Maesen wettige zoon van Lins Maesen aan de andere kant, omdat ik weduwe van mijn goederen niet kan leven. Het gaat mede om mijn dochters Jenneken, Willemina en Helena Maesen. De akte is getekend door Sebel Tijssen, Claes Maesen, Rut Brienen, Daniel Hoogeveen en Willemina Maesen echtelieden, die met deze overeenkomst akkoord zijn gegaan op 1 oktober 1743, Arnoldus Lemmens als getuigen, Jan Cornelissen Nieuwerkerck en Jenneke Maesen echtelieden, welke met deze overeenkomst akkoord zijn gegaan op 30 oktober 1743, ook voor de minderjarige dochter Helena Maesen zijn met deze overkomst akkoord gegaan de drossard van Boxmeer als oppervoogd. Mede ondertekend door L.F. de Raet en G. van Dijck.

29 Over de nalatenschap van Johannes Albertus Schmerling en Batrudis de Ruijschenbergh voormalige echtelieden, is tussen Albertus Hendricus Schmerlingh nu pastoor in Oploo en Franciscus Georgius Schmerling mede gevolmachtigd voor zijn broer Antonius Ernestus Schmerling onenigheid ontstaan, waardoor nu een erfmagescheid is opgericht: Franciscus Georgius Schmerling samen met zijn broer doet afstand van een zevende part in voornoemde nalatenschap en nog van een vierde van een zevende part als representanten van hun tante Magdalena Christina Schmerling weduwe van de Heer Meijers die zonder testament gestorven is. Zo zijn door de pastoor aan zijn neef reeds stukken en papieren overhandigd welke hij van zijn Heer neefs vader zaliger in bezit had. De heer pastoor belooft aan zijn neef Franciscus Georgius Schmerling en zijn broer voor dat zevende part en dat vierde uit zevende part te zullen betalen een kapitaal van twaalfhonderd daelders Cleefs geld.

87 Op heden de 13e februari 1787 heb ik landschrijver van het Land van Cuyk op verzoek van Procureur Princen, alhier ten protocolle doen registreren zeker magescheid opgericht tussen de kinderen, kindskinderen en erfgenamen van Louis Antonij van Oijen Lt. Generaal en Kolonel van een regiment Infanterie ten dienste van Staat der Verenigde Nederlanden en Commandeur van het fort St. Andries en Maria Leopoldina Catharina de Quaij in leven e.l. opgericht de 26e Januari 1787. Op heden is t.o.v. de ondergetekende magescheids of dedings vrienden tussen I. van den Zande als gelaste van Mr. W.G. van Oijen, burgemeester van Tiel en Ontvanger Generaal over alle middelen van Grave en Land van Cuyk (vermogensvolmacht 25-12-1786 voor Subst. Schout en Schepenen van Grave) gepasseerd ter ene zijde. S.Rink als gelaste van Adriaan Leopold van Oijen, kolonel van de cavalerie en kapitein van het Regiment Gardes te paard (vermogensvolmacht d.d. 26-12-1786 voor Schout, burgemeesters en schepenen van ‘s-Gravenhage). En genoemde Advocaat Rink als gelaste van Jacobus Heijting en Hendrik Jan Abbing als door het gerecht van Zutphen aangestelde voogden over de 4 minderjarige kinderen van L. H. van tot D’Ehzen in leven Kolonel en Kapitein ter Zee bij wijlen Maria Adriana Tonneman (vermogensvolmacht d.d 23 april 1783 voor stadhouders en rechterschout binnen en buiten Zutphen gepasseerd) Jacobus van den Zande als gelaste van J.C. van Hasselt substituut momboir van Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen en Louisa Antonia van Oijen e.l. (vermogensvolmacht de 7-10-1783 voor Raden v/h Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen gepasseerd). Coenraad Pipen kapitein in het Regiment van Lt. Generaal van Hardenbroek en Woltera Reiniera Arnoldina Wilhelmina van Oijen e.l. Dhr. Dk.Franken als gelaste van Hendrik Jan Loek van Oijen (vermogensvolmacht d.d. 4-11-1771 voor Jacobus Duijmaan en Willem de Wijs, schepenen in Heerewaarden ter andere zijde

56 De klerk van Landschrijver van het Land van Cuijk op verzoek van rentmeester Petrus Hengst alhier ten protocolle geregistreerd extract uit magescheid tussen kapitein J.M. van Weijssenburg en de genoemde rentmeester Hengst met de volgende tekst: Extract uit magescheid tussen kapitein J.M.van Weijssenburg en de rentmeester P.Hengst d.d. 9 Juni 1751. Op condities en dato hierna volgend hebben wij Johan Michiell van Weijssenburgh en Petrus Hengst gehuwd met Johanna Allegundis van Weijssenburgh over nalatenschap van onze mama zaliger, grootmama zaliger en oom zaliger C.F. Coebergen gesloten een erfmagescheid. Tweede lot: Een hooikamp genaamd den Hansfelder, in de hooge weijdt; een hooikamp onder Linden in de Leemputten genaamd de Billekens; een kamp genaamd het reijsebosken onder Linden; het groothuis in de Klinkerstraat; het kleine huisje daarnaast gelegen. Dit 2e lot is ten dele gevallen aan rentmeester P.Hengst en J.A.van Weijssenburgh echtelieden. Condividenten verklaren hiermee genoegen te nemen en de genoemde goederen te houden voorverdeeld. Zijn hiervan gemaakt 2 eensluidende instrumenten. Aldus gepasseerd en in teken van waarheid door convidenten eigenhandig ondertekend te Boxmeer d.d. 9 Juni 1751. Was getekend: J.M. van Weijssenburgh-M.H. van Weijssenburg, geboren Coffers- P.Hengst- J.Hengst, geboren van Weijssenburgh. Onder stond: Deze gecollationeerd hebbende attesteren met het origineel te accorderen tot Boxmeer 15e Mert 1752 en was getekend: G.van Dijk, subst. landschrijver. Na gedane collatie zij deze met het extract accorderende bevonden.