Archieven

39 Bericht van die van de leen- en tolkamer te ’s-Hertogenbosch op een rekest van de regenten van Deurne en Liessel n.a.v. het schrappen van een post uit de borgemeestersrekening van 1736 i.v.m. het beroepen van predikant De la Fontaine voor de combinatie Deurne en Vlierden

141 Missive van de leen- en tolkamer te ’s-Hertogenbosch op een rekest van de regenten van Deurne en Liessel met een uitvoerig relaas n.a.v. het reglement op de politieke reformatie art.35 betreffende het beroepen van predikanten en de onkosten die daarmee gepaard gaan ingaande op voorbeelden uit het verleden [met veel details]

55 Rekest van Balthazar Coijmans Heer van Deurne en Liessel te kennen gevende dat sinds omtrent 5 jaren de nodige disputen zijn gevoerd over de manier van het scheppen van het maalloon te Deurne die de differenten na twee vorige resoluties van haar Ed: Mo: van 26 maart 1738 finaal zijn getermmineerd en daarbij o.a. verstaan, dat de molenaar van Deurne bij continuatie het scheppen zou mogen doen met dezelfde schotel waarmee vanouds geschept en toentertijd gebruik was, zo nochtans dat hij en zijn knechts niet meer zouden mogen nemen als vanouds geschiedde en bij de omliggende dorpen in gebruik was; dat na die voorschreven resoluties de gemelde Van Bree onderstaan hebbende klachten aan haar Ed: Mo: te doen bj resolutie van 1 maart en 30 juni 1740 goedgevonden en verstaan is, de molenaar van Deurne en Liessel te gelasten dat hij niet ‘mael hoosen’ maar scheppen, zijnde voorts de pretense klachten gezonden aan de raad en rentmeester generaal om te dienen als bericht; dat het aan Pedro de Cassemajor drossaard van Deurne, ondertussen heeft kunnen gelasten om te verbeiden als of bij de laatst gemelde resolutie te verstaan zou geven, dat de molenaar van Deurne niet meer als een 24e gedeelte zou mogen scheppen hetgeen van zoveel influentie is geweest dat de suppliant en de gemeente van Deurne zeer veel daardoor komt te lijden terwijl uit vrees van calange en vervolg van procedures des suppliants molens verlaten zijn en daardoor stil staan, verzoekende dat haar Ed: Mo: gelieven goed te vinden en verstaan dat hangende de nadere deliberatie van haar Ed: Mo: over deze zaak de huidige molenaar van Deurne en Liessel kan volstaan met zich omtrent et scheppen van zijn maalloon te reguleren naar de Ed: Mo: resoluties van 6 maart 1738 en 1 maart en 30 juni 1740; de raad houdt vast aan de resolutie van 30 juni 1740

10 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen Weveringh van Holij rakende het executeren van de last wegens de molenaar van Deurne en Liessel; idem op een rekest van Anthony van hanswijk pachter van de grote Brabantse zwijgende landtol geleide- en paardengeld met een zeer uitvoerige beschouwing over die tol in een drieledig verzoek [met veel details – 4 folio’s]