Mijn Studiezaal (inloggen)745.57.Q Index Ambtman van Grave en het Land van Cuijk (745.57.Q)
Abel Reijnders en Jan Aarts Heijsen, inwoners van Beugen, de eerste van vaderskant en de tweede van moederskant bloedooms van Marij, Willemijn en Eerke Rutten, minderjarige dochters van wijlen Ruth Reijnders en Enneke Aarts Heijsen zaliger. Enneken Aarts Heijsen was hertrouwd met Wilbert Peters Smit te Cuijk. Tot het opmaken van de staat van inventaris wordt toegevoegd tot de momboirs Peter Reijnders Smit te Cuijk, broer van de overleden Ruth Reijnders. Wilbert Peters Smit uit Cuijk wil de zaak flessen! Hij tracht Peter Reijnders om te kopen met brandewijn om zich te kunnen verrijken.
Persoon in schepenakte:
Jan Aarts Heijsen
Enneke Aarts Heijsen
Enneken Aarts Heijsen
Wilbert Peters Smit
Peter Smit
Abel Reijnders
Eerke Rutten
Ruth Reijnders
Peter Reijnders
Datering:
26.11.1702
Plaats:
Beugen
Toegangsnummer:
745
Inventarisnummer:
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:
745.57.Q Index Ambtman van Grave en het Land van Cuijk (745.57.Q)
Thomas Graet, wonende te Beugen, geeft te kennen dat hij uit kracht van volmacht van Eerken Cuenen van 22.08.1711 te Gelder de goederen onder Cuijk verkocht heeft welke haar bij scheiding en deling waren toegekomen. Boven de akte staat dat op 14.05.1710 een erfmagescheid is tussen kinderen van Ruth Reijnders en Enneken Aerts Heijsen.
745.57.Q Index Ambtman van Grave en het Land van Cuijk (745.57.Q)
Wilbert Peters en zijn meerderjarige zoon Peter Wilberts, geassisteerd met Jan Aerts Heijsen als momboir van Catharina Wilberts uit Wilbert Peters 2e huwelijk met Enneken Aerts, is genoodzaakt tot betaling van zijn schulden een huis met ongeveer twee mergen grond te verkopen.
745.57.Q Index Ambtman van Grave en het Land van Cuijk (745.57.Q)
Gerrit de Cleijne wil een huis en een kleine mergen, gelegen onder Beugen, verkopen. Geïnteresseerd zijn de minderjarige kinderen van Peter Ebben en de minderjarige kinderen van Jenneke Leenderts, weduwe van Heijndrik Ebben. Verzoek om tot momboirs aan te stellen over de eerst genoemden Jacob Schellingh en Gijsbert Ebben en over de laatste Jacob Ebben.