* zij wil 'dat haeren kynderen hen te vreden sullen houden gelyck sij 't goet aen hen taliter qualiter overgegeven heeft
* en 'dat de doode hant met de levende in de aen te comen guederen gelyck sullen deylen'
* Geritken natuurlijke dochter van Aert Gerit Aerts met haar halfboer en zussen, kinderen van Hanrick Jan Blaffers, zal ieder voor een evengroot deel delen
* Geritken krijgt 150 gulden
* Dierck Arien Jans mag wat hij zal erven niet belasten of bezwaren, maar daarvan voor de duur van zijn even het vruchtgebruik hebben en zijn kinderen het erfrecht
* aan Jan, Lysken en Heylken, de kinderen van haar dochter voor hun moeders deel 25 gulden, omdat 'Emken huer haff suster den huysraet heeft gehadt'
* de goederen die na haar dood geërfd zullen worden door Dierck, minderjarig kind van Gerit Dirck Claessen, zullen vererven op 'de gerechte erffgenaemen van daer sy aff gecomen syn, in dien die voorschreven Dieck gerackte te sterven sonder wittighe geboorten achter te laeten'
Het testament is opgemaakt 'ten huyse Dierck Hanrick Vreynssen'.
Getuigen: Joris Gerits en Mathys Danelts
* aan zijn vrouw Metken 150 gulden die zij ingebracht heeft, voor het vruchtgebruik en haar zoon Hanrick voor het erfrecht, Metken mag hiervoor 'een stuck lants genoempt de Braeck' gebruiken, totdat zij die 150 gulden 'wederom heeft'
* aan zijn vrouw Metken die 25 gulden die Hensken Jan Melis schuldig is te betalen
* en ook 'een geheyseltde koey'
* aan zijn voordochter Metken 50 gulden die Hanrick Jans van Schyndel schuldig is te betalen
* aan zijn vrouw Metken en zijn voordochter Metken 'allen de schaeren die nu tegenwoordich op syn erffenisse staen ende allen het hoij ende de schaeren van het lant welck noch te sayen is, tsamen te deijlen ende tsamen daer teghens de schult te betaelen'
Getuigen: Willem Hanrick Dierckx en Laureyns Ariens
* aan Jan soon Jan Goossens 'een koeij'
* aan Cristina, de vrouw van Jan voorschreven een eenmalig bedrag van 25 Carolus gulden, een Trichteren wullen hembt en haar blouwen schorteldoeck, en een halff malder rogge, Bossche maat
* aan haar zoon Mathys Gerits een sester rogge
* aan Jan en zijn vrouw Cristina 'eenen ketel, eenen moespot en een paxken lynwaets'
En dat 'om den goeden ende getrouwen dienst welcke die voorschreven Jan ende syn huysvrouwe int begin van haere contagniese siieckte tot den eynde toe in nersticheyt bewesen hebben, doen alle haere vrienden verlaeten hadden'. Geertruydt verklaart 10 gulden schuldig te wezen 'van haer ouders weghen' en nog 14 stuivers van (dorsten).
Getuigen: Mathys Danelts, Joris Gerits en Gerit Adriaens, schepenen in Vechel
* zij beveelt haar ziel aan God de Heer en Maria zijn moeder
* een stuiver voor 'Sinte Lambrecht onsen patroon', voor eventueel onrechtmatig goed
* een oude groot voor al haar vrienden
* aan haar natuurlijke dochter Lyntken al haar goederen
Getuigen: Willem Hanrick Dierckx en Mathys Danelt Tyssen, scepenen in Vechel
Quod mea attestor Jan Willems, secretaris in Vechel