Archieven

87 Voor mij notaris en getuigen verscheen Rut Janssen Michiels wonend in Den Dungen als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen verwekt bij zijn eerste vrouw Jenneken Willems van der Heijden en verhuurt aan Goossen Gerit Wouters en aan Rijckaert Willems wonend in de parochie van Gemonde in de jurisdictie van St. Michielsgestel een perceel akkerland gelegen op de Sleebeeck in St. Michielsgestel groot ca. 5 lopenzaad, zoals Pauwels Willems van der Heijden het laatst in gebruik had. De huur loopt voor 6 jaar maar kan door elk der partijen na 3 jaar worden beeindigd, maar die zulks wenst te doen dient dat de ander voor St. Maartensdag in het derde jaar op te zeggen. De huur gaat in a.s. oogsttijd stoppelbloot van dit jaar 1695 en zo ook weer achter te laten. De huurders moeten het perceel goed onderhouden en de burenplichten nakomen, de straat en de looppgraaf onderhouden en reinigen en daarnaast alle dorpslasten betalen en de verpondingen, behalve de lasten die aan de eigenaar zelf worden opgelegd. De huur bedraagt 14 gulden per jaar voor de eerste keer te betalen op St. Maartensdag anno 1696. Ter voldoening van deze voorwaardes verbinden de huurders hun persoon en bezit en onderwerpen zich aan de rechtspraak van de heren wethouders van Den Bosch en machtigen daarvoor sr. Michiel Withnij en Laureijns Sijmonts als procureurs in Den Bosch. De huurders mogen verder de houtwas niet beschadigen door hakken, maaien of door vee en mogen het laatste jaar geen driesen of graskanten afmaaien. Gepasseerd in Den Dungen ten kantore van mij notaris, op 24 maart 1695 in aanwezigheid van Pieter Janssen van de Poeldonck en Delis Hendricks van Osch. Getekend : Rut Janssen Michiels, Goessen Gerit Wouters, Rijkaert Wilberts, Peter Janssen van de Poeldonck getuige, Delis Hendrick van Osch getuige, mij present W.Mans notaris.

86 Voor mij Willem Mans verscheen Corstken dochter van Antonis Jaspars de Bressere weduwe van Adriaen Henrick Roelofs wonend in de parochie Gemonde in de heerlijkheid St. Michielsgestel met haar voogd en verhuurt aan Peter Aerts van Overbeeck ook aldaar wonend een huis, schuur, erf, tuin, boomgaard akker- en hooiland met ca. 6 lopenzaad akkerland, in de genoemde parochie en jurisdictie gelegen. Nog een perceel akkerland aan de Moeselberg groot ca. 4 lopenzaad met het hooiland aan het einde ervan gelegen onder Gestel. Nog twee percelen akkerland met de heide gelegen aan de Broeksstraat onder Schijndel. Nog een dagmaat hooiland gelegen onder Boxtel over de Hooibrugge. Nog een perceel teulland onder Boxtel op de Heultert groot ca. 40 roedes. Nog een perceel akkerland onder Boxtel aan het Memke. Nog ca. een zesterzaad akkerland gelegen onder Boxtel op de Hoogaert zoals nu door de verhuurster wordt bewoond. De huur loopt voor 6 jaar en kan door elk der partijen na 3 jaar worden beneindigd maar die zulks wenst te doen moet dat 6 weken voor Kerstmis van het derde jaar aan de ander opzeggen. De huur voor de tuin, boomgaard en hooiland gaat in per half maart, het huis, beethof en groeskanten op Pinksteravond en het akkerland in de oogsttijd stoppelbloot, alles dit jaar 1695 en zo na het einde van de periode ook weer achter te laten. Verder mag de pachter alle schade verhalen op de huurprijs door hagel of andere schade door het weer volgens schatting daarin van onpartijdige mannen wederzijds te kiezen. De huurder moet jaarlijk 2 vijmen dakstro op het huis leggen, de dekker mee moeten helpen en die de kost geven voor de afval, maar het dagloon van de dekker is voor rekening van de verpachtster en mag op de huur in mindering worden gebracht. De huur bedraagt 12 karolusguldens per jaar, elke gulden van 20 stuivers, nog 3 malders rogge en 2 zakken boekweit, alles steeds te betalen op St. Maartensdag en voor de eerste keer per a.s St. Maartensdag anno 1696.

85 Voor mij Willem Mans als notaris en getuigen verscheen Jan Janssen van Griensven alhier in Den Dungen wonend, verder Jacob Leendert Meulenbroeck als zwager wonend alhier en verklaren aan Harmen Andriessen van Litsemburgh wonend te Liempde het huis, erf, tuin, boomgaard, teulland hooi- en wiland te hebben verhuurd genoemd de Kivit, gelegen in de parochie van Boxtel aan de Halve Brug, zoals Peter Berendonck dat nu bewoont. De huur loopt voor 6 jaar en kan door elk der partijen worden beeindigd maar die zulks wenst te doen moet dat voor Kerstmis van het derde jaar aan de ander opzeggen. De huur voor de tuin, boomgaard en het hooiland op de Volmeer gaat in per half maart, het huis, beethof en weiland aan het huis op Pinksteravond en het akkerland in de oogsttijd stoppelbloot, alles a.s. jaar 1696. De huurder moet het bezit goed onderhouden en alle burenplichten nakomen en moet de jaarlijkse dorpslasten betalen en de verpondingen, tenzij er bepaalde lasten worden opgelegd aan de eigenaar zelf, die mogen dan op de huursom in mindering worden gebracht. De huur bedraagt 56 karolusguldens per jaar, elke gulden van 20 stuivers waarvan de eerste keer op St. Maartensdag anno1697. Indien de huurder in gebreke blijft komt de huur te vervallen en moet de huurder vertrekken nadat hij door de verhuurder is aangemaand. Daarnaast moet de huurder jaarlijks aan de rentmeester van het H. Geesthuis in Den Bosch een malder rogge betalen, Bossche maat, zonder last voor de verhuurder. Verder moet de huurder ook alle chijnsen betalen die op het bezit drukken zodanig dat de verhuurder daardoor geen schade lijdt of die schade zal op de huurder worden verhaald, tenzij de huurder met een kwitantie kan aantonen dat die lasten door hem zijn betaald, behoudens wat betreft het malder rogge waarvoor de pachter eveneens de kwitantie moet overleggen en dat mag in mindering op de huursom komen.

84 Voor mij Willem Mans als notaris en getuigen verscheen de edele heer Lambert van Gerwen de Milling wonende te Veghel en verhuurt hierbij aan Dries Anthonis Peters wonend te Vught op het Eenie, een hoeve land gelegen in de heerlijkheid St. Michielsgestel ter plaatse genoemd Theede, zijnde een huis, schuur, schop, tuin, boomgaard, akker- hooi- en weiland zoals Franck van den Brant nu gebruikt. De huur loopt voor 8 jaar maar kan door elk der partijen na 4 jaar worden beeindigd maar die zulks wenst te doen dient dat voor Kerstmis van het vierde jaar aan de ander kenbaar te maken. De huur voor de tuin en boomgaard gaat in per half maart, het huis en beethof ook met de hooi- en weilanden met Pinksteravond en het akkerland in de oogsttijd stoppelbloot, alles in dit jaar 1695 en zo moet het na de periode ook weer worden achtergelaten. De huurder moet de hoeve goed onderhouden en daarvoor de dorpslasten en verpondingen betalen, behalve de lasten die aan de eigenaar worden opgelegd, die zullen door de verhuurder worden betaald. Verder moet de huurder de dijk onderhouden, de straat en de waterlopen, zonder last voor de verpachter, ook moet de pachter de schouw leveren en moet elk jaar 6 vijmen dakstro leggen en de dekker mee moeten helpen, die de kost geven voor het afval, maar het dagloon van de dekker mag de huurder op het *voorlijf* (huur) in mindering brengen. De pachter mag de houtopstand van verpachter niet beschadigen door hakken, maaien of door vee danwel moet hij die schade vergoeden. In het laatste jaar mag de pachter geen graskanten of driessen afmaaien. De pachter belooft als voorlijf elk jaar de som van 60 karolusguldens te betalen en voor de eerste keer met a.s. St. Maartensdag anno 1695, verder nog 55 pond boter jaarlijks te leveren, 8 mud rogge en 2 mud boekweit, waarvan de eerste termijn zal zijn op St. Maartensdag anno 1696. Indien de pachter niet op tijd betaalt zal de pachter het bezit moeten verlaten.