Archieven

7 In nomine domini Amen. Verschenen is voor de openbaar notaris bij de Raad van Brabant de eerwaarde Heer Adriaen soone van wijlen Deonyssen van den Dijck priester en pastoor te Vessem en eertijds van Bladel met de gebruikelijke inleidende woorden van elk testament dat hij laat opstellen om te voorkomen dat het leidt tot enige twist onder vrienden of erfgenamen. Hij verlangt begraven te mogen worden in de plaats waar hij sterft. Hiertoe is hem de macht en goedkeuring verleend van de Bisschop van ’s-Hertogenbosch Masius dd. 10 december 1599 getekend door Jo.Bardoul. Na de inleiding volgen de legaten: 6 st. aan het kerkfabriek van Sint Jan Evangelist te ’s-Hertogenbosch, het Sebastiaensaltair in de Sint Peeterskerk te Oirschot 4 gl., de parochiekerk van Best en Bladel ieder een daalder en 30 st. en aan de pastoors van die kerken een legaat na hun dood, aan de huisarmen van deze vijf parochies ieder 6 lopensen rogge; zijn patrimoniale goederen deelt hij met Henrick Denis van den Dijcke zijn broer en met zijn erfgenamen; al zijn erfgronden mogen verkocht worden voor 4000 gl. welk bedrag door de executeurs gebruikt mag worden tot profijt van de genoemde beurzen. In dit testament vermeldt hij ook de beurzen gesticht door wijlen zijn broer Heer Cornelis van den Dijcke waarbij hij spreekt over een ‘Pater Noster ende Ave Maria tot laeffenisse sijnder zielen’. Onder conditie nochtans dat Henrick zijn broer ten laste van de genoemde erfgronden zijn leven lang zal hebben te ontvangen 20 gl. en dat Margriet Andries Gijben dochter ‘mate ende nichte’ van de testateur zal jaarlijks 10 gl. ontvangen vanwege haar getrouwe dienst en daarenboven uit zijn meubilair of sterfhuis een kooi of 30 gl. naar discretie van de executeurs. de rest van de goederen komt toe aan zijn erfgenamen hoofd voor hoofd te weten zijn broers en zussen en hun kinderen waarvan de ouders gestorven zijn de dode hand. De genoemde 4000 gl. zouden ook gebruikt moeten worden tot onderhoud van de twee knechten.

131 Rekest van Bouwe Forchet schoolmeester te Reusel voor de combinatie van Bladel te kennen gevende dat m.i.v. deze maand de schooltijd is komen te eindigen en vermits aldaar geen kerk is waarin de suppliant als voorzanger zou moeten fungeren en daarom verzoekt hij zeer ootmoedig hem verlof te verlenen vanaf nu tot aanstaande maand november wanneer de schooltijd weer zal beginnen; de raad gaat akkoord

119 Bericht van de raad en rentmeester generaal De Schmeling en van de ontvanger der verpondingen te ’s-Hertogenbosch Verspijk reagerende op een rekest gepresenteerd aan de Ho: Mo: door Gerardina de Bak cum suis de 14e februari gezonden aan de raad om advies, welke suppliante aangeeft dat haar grote schuur is afgebrand met al het graan, gelegen te Bladel en verzoekt nu voor een periode van 15 jaren om remissie op haar verpondingen en bovendien dat ze als hoevenaar voor twee jaren vrijgesteld mag worden van inkwartiering van militie of legerdiensten, welk rekest wordt doorgestuurd naar thesaurier generaal Van der Does

97 Rekest van Adrianus van Vierzen en Cornelis de Back resp. predikant en ouderling te Bladel in kwartier Kempenland met verzoek dat haar Ed: Mo: aan de classis van Peel- en Kempenland gelieven te gelasten om de censuur van de eerste suppliant te ontheffen en te vernietigen, de supplianten sessie te geven in de classicale vergadering en vervolgens de verschillen te laten in die staat als die voor de laatste vergadering der classis geweest hebben, tot dat die zaak voor de hogere rechtbank zal zijn gedecideerd en gereguleerd en dat hangende haar Ed: Mo: deliberatie over het verzoek aan de classis mag worden gelast dat ze in de voorschreven zaak niet verder zullen hoeven te procederen, maar ter contrarie de censuur ten laste van de eerste suppliant bij provisie buiten effect te stellen en hem te admitteren tot de classicale vergadering ; het rekest wordt doorgestuurd naar de classis van Peel- en Kempenland met bericht om niet verder te procederen en de censuur bij provisie buiten effect te laten