Archieven

47 Hendrick van Puijffelick, 45 jaar, wonende te Dinther is rechtelijk gedaagd om op verzoek van Matthijs Niekens, secretaris van Veghel te getuigen. Dat op 18 januari 1708 op de zitdag van het houtschap in het huis van Hendrick, pachter Pieter Leijten en ook de secretaris aanwezig waren. Daar is toen aan de deur gekomen de hoogedelgeboren heer Jacob van der Houven, heer van de grondheerlijkheid Dinther en Heeswijk. Deze heer vroeg aan de zoon van Hendrick of secretaris Matthijs Niekens er ook was. Nadat hij de bevestiging had ging de heer naar de secretaris en vroeg waarom hij zijn huur nog niet betaald had. Matthijs antwoordde daarop dat dit zijn verdiende loon was omdat toen hij stadhouder was daarvan niet heeft mogen profiteren. De heer van Dinther en Heeswijk riep daarop: “schurck ende schelm, moordenaer, durft gij dat eijsschen”. Greep naar zijn degen en taste naar zijn pistool zeggende: “waerom en schiet ick U niet doot”. De secretaris: “dat kunt gij mij wel doen”. Heer van Dinther en Heeswijk: “dat moet gij soo hart niet nemen”. Hendrick van Puijffelick heeft al deze gemene woorden gehoord omdat hij daarbij was.

23 Marten Jan Hendrick Willemens, 24 jaar, Jenneken de dochter van herbergier Anthonis Janssen te Dinther, omtrent 27 jaar en Peter Goossens, omtrent 29 jaar. Alle drie uit Dinther, verklaren dat ze op verzoek van Hendrick Janssen van de Laerschot, ook uit Dinther het volgende. Dat ze op 15 januari j.l. in de herberg van Anthonis Janssen waren en daar ook aanwezig Adriaen Hendrick van Steenbergen met zijn kameraad Aert Daandels. Dat er weinig gesproken werd. Peter Goossens vertelde dat toen hij de herberg binnen kwam een pint bier bestelde en naast genoemde Steenbergen is gaan zitten, maar daarmee geen gesprek heeft gevoerd. De kasteleinsdochter zei dat genoemde Laarschot 2 pinten bier heeft gedronken en deze betaald. Peter heeft daarna de herberg verlaten zonder met iemand gesproken te hebben.

6 Maria Daandel Aerts en Wouter Hendrick Raijmakers, oud borgemeester over het jaar 1703, beiden wonende te Dinther kwartier Maasland. Op verzoek van de schoolmeester en koster van Dinther, Ruth van Oosterweijck omdat deze voor hun alle documenten en rekeningen uitschrijft omdat zij de schrijfkunst niet beheersen. Dat ten huize van de schoolmeester Marie moest ondertekenen met een kruisje, maar dat Marie dat weigerde. Marie zei: “ick en can daer geen cruijs op setten, want gij sout met mij laggen”. Nadat de schoolmeester aangaf dat meer mensen kruisjes zetten, ondertekend Marie wel met een kruisje.