Archieven

6 Missive van R.B.R. van Rechteren hoogschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch op een rekest van Daniel van Lith zijnde lidmaat van de gereformeerde kerk en wonende te Son in kwartier Peelland inhoudende dat zijn vader Hendrik van Lith vorster van Son en Breugel is overleden en het vorsterambt dus vacant is met een verzoek dat men hem met dit ambt zou willen begunstigen, waarmee men akkoord gaat.

10 Missive van J.Kien stadhouder van de kwartierschout van Peelland op een rekest van Arnoldus Troyen pastoor als ook Jan Verhagen en Theodorus Cras kerkmeesters van de roomse kerkschuur te Son in kwartier Peelland verzoekende om permissie om binnen hun roomse kerkschuur ‘te moogen laaten stellen het gemaakte bovengedeelte of verheemelte met desselfs ondersteuning, op den predikstoel aldaar’; een kopie wordt doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de Meierijse zaken. – zie ook folio 296 [reactie van de heren belast met de Meierijse zaken]

74 Rekest van Arnoldus Troyen rooms priester, Jan Verhagen en Theodorus Cras kerkmeesters van het kerkenhuis van de roomsgezinde gemeente Son in kwartier Peelland die verlof vragen om hun vervallen kerkschuur te mogen opbouwen en het meubilair uit de oude kerkschuur mogen plaatsen in de nieuwe en wat mocht breken tijdens de overplaatsing te mogen repareren en herstellen, zoals bv. ook de preekstoel vergaan was waarvoor op 19 november 1762 al permissie was gegeven op basis van de overgelegde tekening met wat kleine aanpassingen.

47 Rekest van Arnoldus van Troyen rooms priester, Jan Verhagen en Theodorus Kras, kerkmeesters van het kerkhuis te Son in kwartier Peelland met verzoek om hun gekochte altaren in de kerkschuur te mogen plaatsen en wat ten gevolge van afbreken en opbouwen gebroken is weer te herstellen en te repareren en vermits het schilderij in het midden van het groot altaar mankeert dat zij die plaats mogen vervullen met plankjes en daar tegen aan aanbrengen [hechten] een houten crucifix hetwelk nog een overblijfsel is van de oude kerkschuur; voorts vragen zij knielbankjes en zitplaatsen te mogen laten maken, als ook een nieuwe preekstoel conform de tekening in plaats van de oude die niet meer wordt gebruikt en onmogelijk gerepareerd kan worden en de nieuwe te mogen plaatsen op de plaats van de oude en om boven de sacristie, 6 voeten breed en 7 voeten lang, die gebruikt werd in plaats van de biechtstoel, om daar een plat zoldertje te mogen leggen en boven het groot of hoogaltaar een platte houten deksel te mogen leggen en de beelden die uit de oude kerkschuur zijn gekomen in de nieuwe kerkschuur te mogen plaatsen en vervolgens om de nog niet geverfde deuren en ramen naast de altaren ter bescherming van het hout te mogen verven met een eenvoudige olieverf; een kopie van dit rekest wordt doorgestuurd naar de kwartierschout van Peelland om daarover een nader bericht te sturen aan de Ho: Mo:. – zie ook folio 533 [reactie van de stadhouder van de kwartierschout van Peelland], folio 774