Archieven

jaarlijks op de thesancie van Haarlem, vervallend 18 november. Voorts wil zij, dat al de goederen die Johan Albert Ziegenhiert en Ernst Augustus Ziegenhiert voor hun erfportie de voorgespecificeerde goederen in Gelderland gelegen, zullen moeten gebracht worden op de weeskamer van Haarlem. Verder wil zij dat al haar meubelen, alsook ongemund goud en zilver, leijwaet, schilderijen, en alles wat tot inboedel gerekend kan worden, genoten zal worden door haar vier kinderen, te weten: dochter Alida Buijl, getrouwd met baron Vernatti, zoon Pieter Buijl, zoon Cornelis Buijl en dochter Beatrix Buijl. Bovendien wil zij, dat haar zoon Johan Buijl in plaats van zijn portie in de inboedel, zal hebben een obligatie van 2000 gulden, zoals ook de twee nagelaten zonen van wijlen haar dochter Anna Buijl, samen een obligatie van 2000 gulden krijgen. Prelegateert aan haar twee dochters Alida Buijl en Beatrix Buijl al haar kleren en sieraden. Verder aan haar twee nichten, de twee dochters van dochter Alida Buijl vrouw van baron Vernatti, met name Alida Adriana Vernatti en Anna Albertina Vernatti ieder een lijfrente van 100 gulden ’s jaars. Bovendien wil zij, dat Jacob van der Linden haar rentmeester in de stad Grave tot een gedachtenis zal hebben 100 rijksdaalders ineens en daarenboven nog eens 50 gulden tot een rouwkleed, als hij ten tijde van haar overlijden nog in haar dienst zou mogen wezen. Legateert, maeckt aan diaconiearmen tot Haarlem 1000 carolus gulden; aan diaconiearmen der stad Grave 1000 carolus gulden. Het grootboek zal moeten worden overhandigd aan haar dochter Beatrix Buijl. Zij benoemt tot executeurs Ewout Brand, burgemeester dezer stede en Pieter Heerlingh. ’s-Gravenhage ter presentie van Evert van Nes, burger alhier en Cornelis den Haen de jonge, als getuigen. Getekend: Aletta Boll genaamd Buijl, Evert van Nes, Cornelis den Haen junior en Cornelis den Haen, notaris publique. 9-11-1750. Getekend: Johan Stenis, Amsterdam 8-3-1764. Ondertekend: Isaeck Pool, notaris.