Archieven

88 Bericht van Samuel Essenius ontvanger der gemene middelen in de kwartieren Oisterwijk en Maasland op een rekest van de regenten van Nieuwkuijk te kennen gevende ‘dat zij door den slaande hand van den Almagtigen Godt zedert een geruijmen tijd van jaaren zodanig zijn besogt, dat sig ten eenemaal geruïneerd vinden zoo door den strengen winter van het jaar 1740, het doorbreken van den Hogen Maasdijk tot Hedickhuijsen, de daarop gevolgde droevige pestilentiale ziekte onder het rundvee, als door den swaren brand den 2 junij 1746 ontstaan in eene huijsinge staande boven de Schutsboom in het dorp van Vlijmen de welke door den sterken oostenwint en droogte zodanig de overhand nam, dat de vlam tot haar overgeslagen zijnde in minder dan twee uren tijd in der supplianten dorp 85 huijsen, 2 brouwerijen, mitsgaders de kerk afgebrand en int geheel maar 46 huijsen overgebleven sijn, door welke naare ramp de hopeesten schuuren met alle meubilen en huijsraad, karren ,wagens, ploeg, eenden en het meeste wat tot het bouwgereedschap diende in de assche gelegt en de ingesetenen buijten vermogen gesteld zijn om het zelve weder te bezorgen, en aldus haare ackers na behooren niet kunnen bemesten of betelen, om geallegeerde redenen versoekende, dat haar Edele Mogende met een vaderlijk mededogen over haar ongelukkige en verarmde staat aangedaan, aan het dorp Nieuwkuijk gratieusselijk gelieven te verlenen remissie van de gemene middelen ingaande met den jaare 1746 of wel andersints voor soo veel jaren als haar Edele Mogende na derselver vaderlijke sorge sullen bevinden te behoren’ [met details]

41 Missive van ingenieur Eckringa op een rekest van J. de Gier aannemer van het verhogen en wederom in het juiste profiel brengen van de dijk bij het dorp Vlijmen die verzoekt ontslagen te worden van een boete vanwege te late oplevering van het werk.

75 Schrijven van Henricus Hulsius uit Vlijmen aan o.a. de heer P. Verster met een bericht dat de hoptienden te Vlijmen in het land van Heusden vallende onder Holland niet verpacht worden, maar door de grafelijkheid van Holland en West Friesland in admodiatie vergund worden voor een bepaalde som; dat de hopkuilen ongeveer vier à vijf voeten, naar de zwaarte van het land, van elkaar af gelegen zijn en dat op een morgen land, bestaande uit zes honden [6 hont land] van 100 Rijnlandse roeden tussen de 21 en 22 kuilen liggen; iedere 100 hopkuilen brengen gemiddeld per jaar 70 tot 80 pond hop op; elke 100 pond hop brengt gemiddeld per jaar tussen de 6 à 7 gulden op, terwijl een morgen land die is bezaaid met koren ongeveer 400 tot 500 gulden opbrengt. Dit alles kan men nader onderzoeken bij de heer Johan Antony Graswinckel rentmeester van de grafelijkheidsdomeinen van Holland.

6 Vlijmen – Goosen Gevaerts en Hendrik den Ouden in het Bosschevelt, Teunis Ariens. Aert Teunissen en Teunis de knecht ook in het Bosschevelt, Hendrik Tijssen in het Bosschevelt