Archieven

16 Op 28-04-1698 zijn voor de schepenen der stad Megen gecompareerd: Rooloff van Deijsen voor zich en mede als momber van Francis, zoon van Henrick Cloppers en de gezamenlijke onmondige en absente kinderen van Aert van Deijsen, Dirck Baijens, mede als momber van voornoemde Francis Cloppers en Willem, zoon van voornoemde Aert van Deijsen voor zich en mede als bloedmomber van zijn voornoemde broeders en zusters, Joanna van Ravensteijn weduwe Peeter van de Groetenacker, aan de ene kant en Marcelis Lemmers als man en momber van Mariken Mercelis en Geerit Mercelis aan de andere kant, allen erfgenaam van wijlen Johan Mercelis en Mariken Rooloff Cloppers. Zij hebben na overleg met goede mannen een scheiding en deling gemaakt van alle goederen van het genoemde overleden echtpaar. Marcelis Lemmers en Gerit Marcelis krijgen het groot huis bij de Maespoort met de helft van de scheidingsmuur tussen het groot huis en het klein huisje en de daarbij behorende hof; item 4 hont land in Megens Camp, e.z. Mercelis Peeters, a.z. Hendrick Hermen Gremmen, e.e. de erfgenamen van Jan Cornelissen Clep, a.e. de Maas; item 1 ¾ hont land in de Inschiedt naast Geeraerdt Mercelis; item een morgen land op de Cribben, e.z. de erfgenamen van Jan Hermans Gremmen, a.z. Jan Jans Sengers; item een halve morgen land op de Cribben, e.z. Jan Jans Sengers, a.z. Cathlijn Cornelissen, e.e. de heer Van de Lande, a.e. de gemeente, met de winterdijk daarop staande tegen de Cribben; item een kapitaal van 50 gulden te betalen met de lopende pacht door Wilmken Henrick Gijsberts; item een kapitaal van 100 gulden, te betalen door de erfgenamen van Marike Ariens; item een kapitaal van 100 gulden te betalen door de erfgenamen van Peeter Voet; item een kapitaal van 50 gulden te betalen door Geerardt Mercelis, mede-condivident; item een kapitaal van 25 gulden te betalen door Rooloff van Deijsen;

277 extract uit de criminele rol Dinther d.d. 21 juni 1731, present alle schepenen. Op het tweede verzoek van de heer Hermanus van Broekhuijsen als drossaard te Dinther, inzake Geerit Stooven cum suis stond als volgt : schepenen staan aan de heer remonstrant toe een simpele citatie te doen op de criminele rol. Actum Dinther 28 mei 1731, schepenen waren Jan Adriaens, Jan Teeuwen, Joost Janse (367*) Geerling Sjungers, Peeter Tonis en Aert Willems van Gogh als schepenen. Ondertekend : mij present J. van Oerle, secretaris.
de heer Johan Bart Ramaker drossaard Dinther, aanlegger contra Geerit Stooven, Cornelis en Wijnant als zoons van Peeter Goossens, Peter zoon van Peeter Aert Paulussen, Wijnant Jan Wanders, Claes Dirck Cre... (?), Dirck zoon van Lambert van Elswijk bijgenaamd Gooijtje, Hendrick Lamberts van Elswijck, Peeter Adriaaan Hommelis, Leendert en Michiel als zoons van Leendert Gielens, Johannes Jan Niekens, Gijsbert Zeeger Adriaens, Peter Claes Kelders en …
(rest van akte ontbreekt)

21 Thomas Hermans als man van Claesken dochter van Jan Jan Melis, verwekt bij zijn vrouw Anna, meerderjarig wezende, en met hem zijn vader Herman, heeft verkocht, opgedragen en overgegeven aan zijn oom Jan Aert Phlipsch 'syn huys, hoff, hostat metten aengheleghen erffeniss, soe ackerlant, weyvelt ende heybemden', met poteryen, gelegen op Ham 'daer Jan Melis hunnen vader in bestorven is'
* e.z.: Jan Aert Phlipsch
* a.z.: het goed van de erfgenamen van Melis Gerdt Evers cum suis
* e.e. en a.e.: de gemeynt van Vechel
Het goed is belast met:
* een erfpacht van 1 mud gerst
* een erfcijns van 7 gulden en 10 stuivers aan Handrick Joesten
* een erfcijns van 3 gulden te betalen 'bynnen Sertogenboesse'
* jaarlijks 30 stuivers aan 'de pastorey van Vechel'
* jaarlijks 25 stuivers 'aen Sint Thonis capelle van Vechel'
* jaarljks 30 stuivers 'aen den vicarius ofte cappelaen tot Gemert, genampt heer Aert'
* jaarlijks 30 stuivers te betalen 'tot St. Oeden Roey'
* een eenmalig bedrag van 13 gulden aan Baelken
* de rente van 450 gulden aan Lambert Aerdts
* jaarlijks 7 stuivers aan 'den kuesterey tot Vechel'
* jaarlijks 3 gulden aan Arien Handrick Thonis
Getuigen: Marten Donckers, Marten Meus Hanss en Geerit Hanrickx

18 Wouter Jan Handrickx, man van Leysken dochter van Hermen Dierx Hoebraecken, 'woenende op Boeckel in den laende van Ravensteyn', heeft opgedragen en overgegeven aan Lambert Jan Daendel Maessen het 1/6 deel van een erfcijns van 7 Carolus gulden, die hij van zijn vrouw geërfd heeft, te betalen uit goed gelegen ter plaatse genoemd den Biessen
* e.z. en e.e.: het goed van Beert weduwe van Gerit Delis en anderen
* a.z. en a.e.: de gemeynte van Vechel
Het goed is nu toebehorende aan de kinderen van Goert Jan Bertmeus, met name Jan en zijn zus Metken.
Getuigen: Goert Laurinss en Geerit Hanrickx