Op 21 april 1725 worden bij evictie verhuurd, de goederen van Helena Verstegen, bestaande uit ¼ in een weikamp, waarvan de andere ¾ toebehoort aan de kinderen van wijlen Francis van den Hoogen. Gehuurd door de heer fiscaal voor 1 gulden 10 stuivers en 3 hogen.
Borgemeester Thomas Maes verklaart dat de goederen zijn wijlen schoonvader Hermen van Hoogstraten destijds te Herpen heeft geschat niet meer verschuldigd zijn dan 14 stuivers en 3 duiten per schatting. De goederen van Christijn Verhoeven zouden niet meer dan 5 stuivers en 1 duit verschuldigd zijn. Hij beweert 19,5 stuiver betaald te hebben en slecht 3 duiten achterstand te hebben. De schepenen houden de verkoop op. De geexecuteerde betaalt 3 duiten en de kosten van vandaag (ad 32 gulden).