Notaris-, schepen- en andere akten

12 Voor mij notaris verscheen Hendrick Willems van Beeck oud 40 jaar en inwoner van Den Dungen als geloofwaardige getuige en heeft op verzoek van Lenaert Willem Meulenbroecks ook inwoner van Den Dungen verklaard dat hij attestant op 12 augustus 1647 (akte is niet afgemaakt, volgende bladzijde is blanko).

359 Eerder was er een twist ontstaan tussen Willem van Erpe ter ener zijde en Pauwels Jan Pauwels ter andere zijde omdat Pauwels genoemde Willem zou hebben verwond. Vanwege die misdaad is Pauwels gevangen gezet namens de heer van Boxtel. Zes weken nadat dit feit was gebeurd, is er gevraagd of er iemand daarover als getuige wilde optreden want Pauwels beweerde dat er verder destijds niemand bij aanwezig was ondanks dat er namens de heer van Boxtel zulks wel was opgeschreven met diens schepenen en adviseurs en was bericht aan de vrienden en familie van Willem. En er is gevraagd of er iemand van Pauwels of diens familie getuigenis wilde afleggen over de kwetsure die Willem had opgelopen omdat die daarover geen kontakt had gehad met de schrijver en er ook niet was gerapporteerd aan de schout en schepenen of de adviseurs. Er is echter niemand komen opdagen die bereid was tegen Pauwels te getuigen en daarom wil Pauwels dat er recht wordt gesproken. Wij schepenen verklaren nu dat dit alles is wat we weten en aangezien niemand tegen Pauwels aanspraken maakt, handhaven wij ons laatste vonnis, zoals dat volgens recht dient te gebeuren. (geen datering)

6 Willem Jan van de Ven geboren in Holland op den Bergenschen Hoek wonende te Heesch oud circa 16 jaren, Adriaan Rut Peter van de Ven oud 21 jaren en Nicolaas van Hoogstraten oud 19 jaren beide geboren en wonend te Heesch verklaren dat Willem van de Ven een hem toebehorend schaap heeft geruild ter waarde van 3 gulden en 10 stuivers en een blauw laken kamisool zonder mouwen met Adriaan, scheper van Huijbert van Meurs op donderdag voor Vastenavond 1809 als zijnde toen samen op de Wijste Buunders met de schapen hij altijd met die van Dirk van Ravestijn waar bij hij als scheper werkte en gemelde Ariaan met ’n koppel schapen van Huijbert van Meurs, als wanneer gemelde schaap van ‘t ene naar ’t ander koppel werd overgenomen en gegeven op voorwaarde dat Willem Jan van de Ven deze ruilen ongedaan kon maken indien zijn boer er niet tevreden over was. Dat hij op dezelfde dag in de avond naar het huis van gemelde Huijbert Meurs is gegaan en daar in het bijzijn van gemelde Meurs tegen de scheper heeft gezegd dat hij van de ruiling af wilde zien en zijn schaap terug wilde hebben waarop de gemelde scheper antwoordde: “dat hij zulks wel verdomde te doen” en was weggegaan. Dat daags daarna Ariaan, scheper van Huibert van Meurs het geld 3=10=0 en het kamisool heeft gebracht ten woonhuize van Dirk van Ravenstijn, doch dat hij dit niet heeft willen ontvangen in bijzijn van Gerardus Geert van Venrooij, dat Adriaan het geld in het huis wilde leggen, doch dat dit geld een half uur erna door Jan Dirk van Ravestijn is gebracht ten huize van de kinderen van Rut Peter van de Ven met het verzoek het te brengen aan de scheper van Huibert van Meurs hetwelk gedaan is door Toon Rut Peter van de Ven. Daarna heeft men vernomen dat gemelde scheper Adriaan dit niet heeft willen aannemen en weer is teruggebracht in het huis van gemelde kinderen van Rut Peter van de Ven en daarna weer is teruggebracht door Adriaan Rut Peter van de Ven en Nicolaas van Hoogstraten ten huize van Huijbert van Meurs