Notaris-, schepen- en andere akten

141 Zaak van Antonetta Gerits, wonende te Velp, contra Otto van Eldrom. Antonetta bezit de helft in een huis, hof, boomgaard en bijhorende bouw- en weilanden, samen groot circa 7 morgen met alle houtgewassen daarop staande, gelegen in de parochie Reek. Otto van Eldrom en zijn vrouw Maria, dochter van Jan Gerits, de tegenwoordige bewoners, gebruiken het huis sinds 1742 zonder huur te betalen aan Antonetta. Ze hebben ook zonder overleg hout gekapt en het huis laten vervallen. Op 10 juni 1747 heeft ze al gesommeerd om haar te betalen, maar de gebruikers blijven weigeren te betalen. Nu blijft haar geen keuze, dan er een gerechtelijke procedure over te starten.

140 Antonette Gerits, thans wonende te Velp, bezit de gerechte helft in zeker huis, hof, boomgaarden en bijhorende bouw- en weilanden, groot samen circa 7 morgen, gelegen te Reek. Otto van Elderum en zijn vrouw Maria, dochter van Jan Gerits bewonen en bewerken dat goed sinds 1742, zonder daarvoor enige huur te betalen. Ze maken ook geen overzicht van de opbrengsten van het land. Ze kappen hout op het land zonder dat met haar te overleggen en ze doen niets aan het onderhoud van het huis. Antonette eist nu binnen 14 dagen de helft van de oogst.

8 Jan Hoornkens verwacht Gisbert Alerts om t’hebben betaelinge van thien guldens hercomende van lantpacht cum expensis. Jan Hoornkens verwacht Gijel Deijnsen voor de somma van 19 guldens 19 st. 4 penningen, hercomende van lantpacht. cum expensis. Jan Hoornkens verwacht Jan de Schwart om te hebbe betaelinge eener somma van 28 guldens procideerende van lantpacht. cum expensis. Jan de Schwart versoekt beraet, en uijtstel totten naesten, ende ontkent de schult niet, ende versouckt, dat hen moge geschieden, als beneden ende boven. Ad proximum. Jan de Quaije verwacht Frans Arts, van 3 guldens 8 st. hercoomende van gelevert koren cum expensis. Ad proximum. D’erfgenaem van Hendrick Lenners ende sijne huijsvrou zahliger verwacht Claes Peters en geguarandeert ende vest ende schaedeloos gehouden te sijn van alsulke 200 guldens capitaels, met de verloopene en noch te loopene intresten, waervoor Jan Gerrit Bax ofte desselfs reght hebbende jaerlicks alrede heft besprooken. cum expensis. ad proximum. Willem Huiberts q.q. expectet Bernt Segers, om te hebben betaelinge eener somme van 59 gld. 6 st. sijnde restoor van de somme van 450 gld. 9 st. soo den aenleggere q.q. ten opsighte van gecochte peerden sijn competeerende, ende interesse, a’die en tempore mite cum expensis. Jdem als volmachtiger van Marcelis van Davervelt, wacht Bernt Segers, om te dienen tegens den aenspraeke lestleden tegens denselve gedaen, Bernt Segers, versockt uijttstel totten naesten, Frans Arts contra de Quaeij nimbt sijn beraet totten naesten.