Notaris-, schepen- en andere akten

43 Geerlingh Jorisse Gijsels wonende te Oirschot heeft wettelijk en erffelijk verkocht aan Heer Laurentius Kelders priester en kanunnik der Kathedrale kerk etc. 1614 dd. 17 september P.Hees Geerlingh Janss. Gijsselen 43 gl., de helft afgeleid 1631 lib. Ruijs dd. 16 september, 25 october 1631 Ruijs, litera bursanum 16 gl. 5 st. dd. 28 januari 1641, 15 februari 1624 D. van Kessel nog 6 gl. 19 st., 1625 Kessel dd. 16 maart 1632 van den Ank…., 6 gl. dd. 17 december 1619 Kessel, 8 gl. Jan Jacob Vriendts dd. 30 december 1624, A. van ….., 5 gl. 10 st. dd. 9 januari 1629 Ruijs: Jan Janss., 6 gl. 10 st. Christina dd. 10 mei 1624 Kessel, noch een brief van 6 gl. – “dese bovenstaende rhente hebbe ick uit de rentebrieven geextraheert Hees, berustende onder Joffrouwe Aleijd van Heeswijck, Gillis Coster van der A cums. 12 ½ gl. dd. 3 januari 1615, Hans Reijnders van Hulst 1/7 gedeelt in den rente van 5 à 6 gl. 13 april 1620 (?), Anthonis Jacobss. 6 gl. dd. 17 december 1619 Kessel, Hans Reijnders van Hulst 1/7 in een rhente

39 Extract uit de inventaris der stukken en bescheiden rakende de fundatie der beurs gefundeerd door wijlen de Heer Henrick Verweijden in zijn leven pastoor op het Groot Begijnhof van ’s-Hertogenbosch waarin een overzicht wordt gegeven van constitutiebrieven rentenbrieven en schepenbrieven met datering en de resp. bedragen nl. een constitutiebrief in het latijn met zegel van de stad van 13.1.1559 van de Eerwaarde Heer Laurentius Kelders in kopie verkregen tegen Jan van Haubraken 11.10.1616; rentebrief op de goederen van Henric Jan Cuijten te Nuenen dd. 7.2.1617; op 30.1.1643 deze brief gelicht waarbij worden genoemd Goort Peters, een brief dd. 11.2.1643 en 8.11.1644 aan Peter Colen, Dierick Franssen en Jan Michielssen schepenen,; een rentebrief van Jan zn.v.w. Willem Sonmans uit onderpanden te Lierop dd. 7.5.1616; rentebrief dd. 1.5.1646; rentebrief dd. 29.3.1616 mbt het huis in de Peperstraet; een originele brief gelicht door de schout dd. 16.12.1643 en 4.11.1644; 300 gl. geteld door Mr. Matthijs van den Hoven dd. 17.5.1652 waarbij genoemd worden Mr. Peter van Haestrecht, Adriaen Janssen de Ruiter woonachtig te Wasbeeck ondertekend door Florentius Schuijl dd. 17.5.1652; een erfrentebrief getransporteerd door Jenneken Joost Cannarts uit goederen te Udenhout onder Oisterwijk dd. 14.9.1627; een erfrentebrief tbv genoemde fundatie door Goyaert zn.v.w. Jan Symons uit Sint Oedenrode en uit goederen te Son dd. 16.9.1627; rentebrief van Mathijs Mathijssen van den Hoven wonende te Asten inden Wolfsberch dd. 2.10.1627; alles berustende in een koffertje in de schepenkom van Asten, ondertekend door de secretaris van Asten dd. 30.5.1642

38 Extract getogen vuyt seeckere codicille gemaeckt bij Heer Henrick van der Weijde inden jare 1610 den xviii dach van mei ende overmits ick inden voorgenoempden testament hebbe mijn huijs huijsraeth ende andere soo dat inden voors. testament staet verhaelt, gelegateert hebbe ad pia legata ende tot een burse ende tot een aelmisse omme daerdoor eenige mochten geholpen wordden inne het studeren , soo is mijnen wil, dat die voors. mijne executeurs oft henne geconstitueerde rentmeester sal beuren, ontfangen, die renthen van de bursen, sal suo salario, soo lange Beelken, Jan Olyslaegers erve sal leven ende die alle jaere daer vuyt haere competentie te weten 25 gl. voors. staet gheven; de voors. burse begeere ick dat gemaeckt sal wordden op 80 gulden jaerlijcx, ten sij dat die executeuren tselve te veel soude duncken te sijn oft men alle nijet en bevont genoch middelen daertoe, soo geve ick hen macht die te mogen minderen nae gelegentheijt des sterfhuijs ende het is mijn wille dat die naecoemelingen van mijn susteren Willemken ende Lijsken de welcke die burse sullen gebruijcken datse sullen out wesen seven jaeren ten minsten – item ick wederroepe alsulcke conditie ende restrictie, waermede ick den bursier van onser naecoemelingen hadde gerestringeert tot restitutie, stellende het selve inden gelieven ende tot discretie van de collateuren, welcke collateuren ick maecke den pastoir van Asten pro tempore wesende ende Willemken mijne sustere ende nae doot Willemkens voors. die outste van den bloede tsij mans ofte vroupersoone vande naecomelingen mijnder ouders welcke …. woonachtich sijn tot Asten oft daeromtrent int quartier van Peelant welcke oock sullen sorgen als eenighe renten werdden gelost die selve wederomme aen te leggen – Copije – alnoch een ander exetract getogen vuyt seeckere codicille gemaeckt bij Heer Henrick van der Weijde inden jaere 1616 den xviii dach in meij – ende want ick hebbe geconcipieert inde voorgaende een aelmisse genoempt een burse,

13 De representanten van de drie Staten van het land en hertogdom van Brabant hebben verkocht aan Joost de zoon van wijlen Joost van Nouwen een rente van 50 gl. om elk jaar in twee termijnen betaald te worden de ene helft 12 februari en de andere 12 augustus zoals in de brieven van de staten 12 augustus 1669 staat vermeld en overgedragen is aan de Heer Jan Daems van Nunen priester vicedeken en scholaster te Oirschot. Onder conditie en restrictie van mocht het gebeuren dat het genoemde collegie zijn actuele residentie binnen deze stad zou moeten verlaten dat in dat geval de kapitale rente zal komen te succederen aan de fundatie der scholieren van genoemde Heer Jan Daems – getuigen Van Voorn en Loeff.
Het extract correspondeert met het origineel berustende in de secretarie van de stad – ondertekend door W.Schuijl notarius publicus.