Vredegerechten

Johanna van de Ven, landbouwster, Overloon, weduwe van Hendrikus van den Berg, overleden Overloon 1820, als moeder en voogd over Petronella 20 j., Johanna 18 j., Jacoba 15 j. en Catharina 11 j., alsmede Willem Klaassen, bouwman, Overloon, toeziend voogd, benoemd 21.08.1820. Verzoeken in verband met aflossing schuld van F 650 aan erven van Moorsel te Overloon, en het niet voorhanden zijn van geld een nieuwe opname te mogen doen van F 650. De familieraad die hiermede accoord gaat, bestaat uit: Theodorus van den Berg, oom, Venray; Nicolaas van den Berg, oom, en Mathijs van den Berg, broer, bouwlieden te Overloon; Martin Ewals, aangehuwd oom; Michiel van de Ven, oom; Jacobus Huibers, nabuur, allen arbeiders te Overloon.

Johanna Willems, weduwe van Willem Buyl, koopvrouw, Boxmeer, en haar kinderen, zijn medeërfgenamen van haar aangetrouwde broer Derk van Baalt, overleden Amsterdam 16.07.1825, en haar meerderjarige zoon Gradus Buyl, messenmaker, Rotterdam, zijnde de toeziend voogd over Johanna, Theodorus, Elisabeth, Hendrikus, Maria en Bernardus, hebben een akte van authorisatie nodig tot het aan-vaarden van de boedel en nalatenschap onder beneficia van inventaris. Familieraad: Jan Willems, oom, verwer; Hendrik Clabbers, neef, smid; Antoon van Rooy, achterneef, herbergier; Karel Mulders, bakker; Peter van Tilburg, kleermaker; Jozef Wientjes, baardscheerder, alle drie naburen.

Martinus van Geldorp, hoedenmaker, Boxmeer, weduwnaar van Hendrika Boerdonk, overleden Boxmeer, als voogd over hun zoon Antonius, oud 6 mnd. en Michaël van der Burgt, hoedenmaker te Mill, als toeziend voogd, benoemd op 17.05.1822. Na het overlijden van Hendrika Boerdonk is de inventaris opgemaakt. De vaste goederen zijn: een huis en hof te Uden, grenzend aan Antonius van Oijen en Stephanus van Boxmeer; een perceel weiland te Uden, in de Hulsheuvel; 3. een perceel bouwgrond op het Kleinveld grenzend aan Willem Schoenmakers en de gemene weg; een perceel bouwland genaamd de Aath grenzend aan Frans de Wild en Antonij Vorstenbosch; een perceel bouwland genaamd de Magerman te Uden, grenzend aan de Pastorije, land en de gemene weg; een perceel weiland op de Dinterschen Hoek grenzend aan Mathijs van Berkel en Mathijs van der Burgt; een perceel weiland met deszelfs houtgewas te Dinther, grenzend aan Johannes van Sleeuwen en Jan van Bokhoven; een perceel weiland met deszelfs houtgewas genaamd Den Bunder gelegen aan de Leijgraaf te Dinther, grenzend aan Mathijs van Berkel en Henricus van de Burgt; een perceel weiland te Uden in de Broeksteeg, grenzend aan Jan van der Linden en Lindert van der Heijden. De schulden bedragen F 1.000 met de verschuldigde rente t.b.v. Antoon van Geldorp te Mill, zijnde een obligatie op 02.07.1821 gepasseerd voor notaris A. Verstraten te Mill. De boedelschulden bedragen F 600. Vragen en krijgen toestemming het onroerend goed te verkopen. Familieraad: Antonius van Geldorp, grootvader; Johannes van Geldorp, oom; Jacobus de Haan, aangehuwd oom, alle drie hoedenmakers te Venray; Johannes Petrus Kerstens, lakenfrabrikant; Hendrik Wilhelmus van Haaff, bierbrouwer; Willem Hendrik de Wijze, deurwaarder, allen naburen te Boxmeer. Zie ook akte 61.

Maria van Rooij, arbeidster, Haps, weduwe van Cornelis Janssen, overleden Haps, als moeder en voogd over haar kinderen Jacomijn 7 j., Petronella 10 j., Johannes 12 j., Peter 13 j., Maria 14 j., Cornelis 19 j. en Maria 20 j., en de toeziend voogd Geurt Verheijen, arbeider, Beers, (benoemd 10.01.1822). De schulden bedragen F 1.100 en er is nog een lening. Verzoeken het onroerend goed te mogen verkopen, bestaande uit een huis, moeshof, bouw- en weiland gelegen te Haps, grenzend aan Lindert Cornelissen en Johannes Geurts. Familieraad: Martinus Peters, arbeider, Beers; Hendrikus Heijveld, arbeider, Haps; Gradus Peters, arbeider, Beers, alle drie aangehuwde ooms; Gradus Peters, arbeider, Beers; Hendrikus Ebbers, arbeider, en Rilibert Jacobs, particulier, naburen te Haps. Toestemming wordt gegeven.