skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Als Speyart in Den Bosch niest dondert het in Maastricht

Gerard Strijards gaf op BHIC al enige memorabilia aan uit zijn tijd als waarnemend griffier bij de Bossche Rechtbank. Deze keer geeft hij wat inkijkjes over de wijze waarop destijds het Openbaar Ministerie omsprong met politiebeambten, gerechtelijke ambtenaren en onderhorigen ter griffie of de forensische diensten. Deel 3.

De Gier afgezeken

Speyart ontbood nu, gesecondeerd door de substituut-Officier van Justitie te Den Bosch en de districtscommandant van het Wapen de majoor Boellaard wachtmeester De Gier. In die enorme zaal. Hij bood De Gier geen stoel. Maar, rondlopend rondom de ongelukkige in de houding gelaste wachtmeester onderwierp hij de opsporingsambtenaar aan een geducht kruisverhoor. Met een stem als een scheepstoeter.

Want waarom had de brigade een parallel lopend opsporingsonderzoek geopend tegen de Osse geestelijkheid? Waaraan had hij die bevoegdheid durven ontlenen? Had hij instructie van hogerhand? En zo ja, wie was dat dan verdomme geweest? Nu was Mintjes bij de substituut langs geweest toen hij meende dat het gerechtelijk vooronderzoek tegen de bende van Toon de Soep was afgerond. Hij had deze magistraat uiteengezet, dat bij alle getuigenverhoren óók aan de orde was geweest dat de directeur van de Zwanenburgfabriek te Oss, die mede organische medicamenten placht te produceren, bestendig ontucht pleegde met jonge meiden aan zijn lopende banden.

Opperwachtmeester Mintjes jubileert. Kapitein Bouwier speldt hem een zilveren medaille op, 1934 (foto: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: Stadsarchief Oss, fotonr. BCO010726)
Opperwachtmeester Mintjes jubileert. Kapitein Bouwier speldt
hem een zilveren medaille op, 1934 (foto: Fotopersbureau Het
Zuiden. Bron: Stadsarchief Oss, fotonr. BCO010726)

Een connexe ontuchtverdenking

Hij had daarbij hulp gehad, naar zijn voorgeven, van twee kapelaans. Maar die wilden óók hun deel van de pret. De een met die meiden. En de andere met jongens. Deze verklaringen waren steeds geventileerd met de strekking dat de brigade nu wel Toon en zijn kornuiten en dellen achter de broek zat, maar dat de Marechaussees beter eens konden reiken naar de Hoge Heren. Die kennelijk van allerlei mochten. En De Soep met zijn trawanten werden meteen maar in het cachot gesmeten. Het was bijvangst geweest, had Mintjes de substituut gezegd, maar de brigade wou deze toch eens finaal uit rechercheren.

Want inderdaad, dit leek weer eens op roomse klassenjustitie. De substituut had dat aangehoord en toestemmend geknikt. Deze substituut was recentelijk in Den Bosch begonnen. Hij wist niet dat Speyart en Diepen – de bisschop – uitgingen van een uiterst kwestieuze immuniteitspositie ten gunste van tonsuurdragers met sacramentele bevoegdheden. Diepen, die nooit gebruik wilde maken van Bells fraaie uitvinding die conversaties via koperdraad mogelijk maakt, deed dat in deze gevallen juist wel, buiten medeweten van zijn curie.

Krampachtige gezagshandhaving

In deze tijd was confessioneel gezag in de landspolitiek alles. Maar natuurlijk deden de betrokken autoriteiten er juist nu ook alles aan om deze opzichzelfstaande eis van absolute gezagshandhaving te ondermijnen naar legitimiteit. Via schendingen van het zesde gebod. Tal van vooraanstaande priesters en prelaten bezondigden zich daaraan. En dat had steeds weer de openbaarheid bereikt. Ook de bewindslieden in het kabinet reden menige scheve schaats.

Bron: Het Vaderland van 23 maart 1938
Bron: Het Vaderland van 23 maart 1938 (Delpher)

De zo calvinistische Colijn werd verdacht van onoorbare erotische betrekkingen met een beruchte Berlijnse del. Oud, de vrijzinnig protestantse minister van Financiën, hield om onbegrijpelijke redenen de thesaurier-generaal van financiën, Ries, uit de wind hoewel de man berucht was wegens homoseksuele betrekkingen met minderjarigen. Oud had steeds beweerd dat hij kerk en staat volstrekt scheidde. Maar hij was dan toch maar vooraanstaand lid van de Haagse vrijmetselarij. En had deel aan zeer bevreemdende ritualen, breed uitgeserveerd in de roomse pers. Het publiek smulde.

Maar Speyart en Diepen zetten hun hakken des te meer in het zand. En niet omdat het land geregeerd moest worden.  Om prestigeredenen, die steeds vager en ingewikkelder werden. Speyart ervoer daarbij de onaanstuurbare Osse brigade als een ongericht projectiel. De dooddoener waarmede kritische waarnemers uit eigen gelederen per definitie het bos in gestuurd werden. Speyart was van mening dat De Gier bij uitstek daarom geslachtofferd kon worden.

De opstelling van de Brigadecommandant Mintjes

Dat was ook het geval geweest ware het niet dat de Brigadecommandant Mintjes meende dat hij als meerdere te dezen onvoorwaardelijk achter De Gier moest gaan staan. Een uitzonderlijke opstelling, die men bij leidinggevenden zelden tegen komt. Hij liet Speyart weten, nadat een ontdane De Gier hem verslag had gedaan, dat De Gier had gehandeld namens de brigade. En voorts dat de districtscommandant ook daarvan wist.

Carel Goseling, 1937 (bron: Wikimedia Commons. Publiek domein)
Carel Goseling, 1937 (bron: Wikimedia Commons. Publiek domein)

Want Mintjes kon niet accepteren dat deze gezwegen had. Toen Speyart De Gier fileerde. Nu was er een kabinetswisseling geweest, inmiddels. Een, waarbij de roomsen bij de formatie wederom een katholiek op Justitie hadden weten te manoeuvreren: Goseling, een gewiekste commerciële advocaat uit Amsterdam. Die kon zijn vreugde nauwelijks bedwingen toen hij de eed aflegde bij de Majesteit. Hij was nu “Excellentie”. Hij stond erop dat zijn ex-collegae hem nu als zodanig zouden aanspreken en bestelde prompt het volledig bijhorende goudschubbige ambtskostuum. Opdat hij, nu met lakens witte broek, ten Hove gepresenteerd wilde wezen en ook op Prinsjesdag aldus uitgedost perfect kon compareren.

Excellentie Goseling in de krappe bocht

Hij hengelde meteen naar decoraties. De katholieke kerk had er vele en bijzonder mooie. Speyart was bevriend met de secretaris-generaal van Justitie Jan van Angeren, ook een roomse middenstander van huis uit, en ook de moederkerk zeer toegedaan. Op een wat rabiate wijze. Niet terughoudend en geserreerd zoals de voormalige minister-president Jhr Ruys de Beerenbrouck. Maar als klaterend middelpunt van katholiekendagen.

Kon Van Angeren bij Goseling niet bewerkstelligen dat de Brigade als geheel haar opsporingsbevoegdheden kwijtraakte? Vermoedelijk heeft Goseling, impulsief en overtuigd van zijn nieuwverworven almacht toegezegd dat hij dat zou regelen. Hij deed een verordening slaan in dier voege. Toen was de rel geboren. Want waar stond in het Wetboek van Strafvordering die bevoegdheid?

Dat Wetboek gaat uit van het legaliteitsprincipe: de strafvorderlijk meerdere mag alleen datgene wat een uitdrukkelijke wettelijk grondslag heeft. In het Wetboek stond wel dat aan een opsporingsambtenaar tijdelijk de bevoegdheden van dien ontnomen konden worden bijwege van schorsing in of opschorting van die bediening. Maar niet, dat de minister een hele Brigade, die trouwens functioneel en organisatorisch niet onder hem ressorteerde, van die bevoegdheid kon ontdoen. Brigades bestaan stomweg niet in de strafvordering.

De procedures bij de ambtenarenrechter

Bevoegdheden zijn altijd functioneel persoonsgebonden in dat stelsel. Daarop had Mintjes gewacht. Hij ging nu in bezwaar bij het Ambtenarengerecht. En legde een verklaring af ten laste van Speyart in niet mis te verstane bewoordingen. Deze man, die altijd zo prat ging op zijn juridisch vernuft kende kennelijk het systeem der Strafvordering niet.

Bron: De Volkskrant, 23 december 1938
Bron: De Volkskrant, 23 december 1938 (Delpher)

Mintjes schroomde niet om daarbij ook de persoonsstructuur van Speyart te betrekken. En dat was niet moeilijk. In korte tijd had de magistraat zich al ruchtbaar gemaakt als donderhond. Het gerecht riep Speyart op. Deze gedroeg zich precies zoals Mintjes bloemrijk voorspeld had en las het Gerecht luidkeels de les in een in de periodieke pers meesmuilend weergegeven Filippica.  Zoals Paulus destijds de Philippenzers gramstorig de maat nam. Speyart schiep zelf het bewijs tegen hem en zijn machtsmisbruik. Toch werd de beslissing niet vernietigd. De rechter durfde niet. Te veel politieke druk.

De Brigade ging in Hoger Beroep. Zelfde resultaat. Er kwam een parlementair onderzoek naar Goseling. De katholieken bleven achter zijne excellentie staan. Er ontstond nu in de Kamer zoveel rumoer dat zelfs handgemeen geschiedde. En een kabinetscrisis volgde. Ja, Speyart trok een spoor van vernieling. En zette dat voort na de Tweede Wereldoorlog. Daarover op BHIC verder te bestemder tijd en plaatse.

Lees ook de andere delen

Reacties (1)

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman bhic zei op 31 januari 2024 om 13:25
Bedankt Gerard, voor deze uiteenzetting in drie delen van de manier van optreden van het OM tegen bepaalde groepen. En dat dat zelfs in de kamer tot handgemeen heeft geleid. Ik kan niet wachten op jouw volgende verhalen. Nogmaals dank!

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.