Notaris-, schepen- en andere akten

175 Cornelis Aarts en Petronella Jans e.l. verklaren schuldig te zijn aan Claas Willems, zijn erven of wettige houders van deze obligatie een kapitale som van 250 guldens. Waarborg: een huis, moeshof en aangelegen land onder St.Agatha, palende Oost: Jan Keukens; West: de gemene straat; Zuid: Jan Cuijpers en Noord: Jan Aarts. Idem: een stuk bouwland onder St.Agatha. Nog de helft van een hooi- of weikampje onder St.Agatha. In de marge Aan ons gerechtspersonen is uit kwitantie van Claas Kersten en Catharina Theunissen onder de originele obligatie of verbandsbrief d.d. 7 Februari 1786 gebleken, dat het kapitaal van 250 gulden aan hen bij erfenis aangekomen met alle achterstallige rente in hun handen is afgelost en dat zij toestemmen in royering obligatie, hetgeen gebeurt Cuijk d.d. 13 Februari 1786

162 Bertje Roelofs weduwe van Hendrik Aben geassisteerd door Leenderd Peters en Hendrik Theunissen als voogden over haar 4 minderjarige kinderen bekennen schuldig te zijn aan Dirk Flekkeschild en Johanna Gertruijd Zeelen e.l. 200 Caroli gulden. Waarborg: een huis, hof en aangelegen bouwland onder Groot-Linden, palende Oost: Willem Cuijpers; West: Abel Willems; Zuid: de gemeente en Noord: de gemene weg. Idem: bouwland onder Groot- Linden. Nog bouwland onder Klein-Linden. In de marge: Compareerden Francis Keijzers en Johannes Peeter Barten als Armmeesters van Beers bekennen dat het kapitaal van 200 Caroli guldens vermeld in de obligatie en verbandsbrief en bij testament van Derk Flekkeschild en Johanna Geertruid Zeelen, e.l. d.d. 21 Juli 1767 aan de Roomse Armen van Beers vermaakt, met de daarop vervallen intrest aan comparanten in handen is gesteld namens en t.b.v. de Roomse Armen te Beers door de kinderen en erfgenamen van Hendrik Aben en Bertje Roelofs zoals blijkt uit de gekwiteerde obligatie, met het verzoek deze obligatie en verbandsbrief te royeren, hetgeen geschiedt te Cuijk d.d. 27 Februari 1796.

141 Hendrina Martens, meerderjarige dochter, geassisteerd met de ondergetekende schout als haar gekoren voogd verklaarde schuldig te zijn aan Anthonij Postulaar en Hendrina Wartenaar 150 guldens. Waarborg: gedeelte van een huis en hof a/d Verkesmerkt onder Cuijk, zoals dit aan comparante bij magescheid d.d. 20 Juli 1755 uit haar ouderlijke boedel is toebedeeld, palende West en Zuid: Landschrijver van Hoijtema; Oost: de Verkes Merkct en Noord: Johannes van den Wollenbergh. In de marge: A. Postulaar bekent dat het kapitaal van 150 gulden aan hem is afgelost onder overlegging van de originele opgemaakte en gekwiteerde verbandsbrief met het verzoek deze te doen royeren, gelijk dit geschiedt te Cuijk 25 April 1765.

132 Jan Pauwels en Jenneke Jacobs e.l., alsmede Cornelis Pauwels, bekennen schuldig te zijn aan Egbert Fransen en Hendrina Thijssen e.l. 500 guldens ad 20 stuivers hollands het stuk Waarborg: een huis met toebehoren, hof en aangelegen bouwland, groot ca. 1 ½ Holl. morgen te Haps genaamd het Putzelaar, palende enerzijds: Nelis Kerstens en verder de gemeente. In de marge: Egbert Fransen verklaart dat het kapitaal van 500 gulden door Gerrit Rutten als koper van het onderpand aan hem is voldaan. Hij overlegt daartoe de originele gekwiteerde rentebrief met het verzoek deze te doen royeren. Dit geschiedt bij deze te Cuijk d.d. 2 Februari 1762.