Naer gedane pandinge, slijtinge ende uijtrickingem ook naar verleende en gepubliceerde vercoopdagh, presenteert Jan Jans Slott, publiqelijk voor alle man te vercoopen het pandt van Eerken, weduwe van Ott Jans, om daeraen te verhaelen 121 gl ter goeden reeckening, sijnde onraet penningh vant jaer 1679 . Excutant leght daarin sijn pretensie als voren, metten costen van regt, ende is bij uitbrannender kersse aan deselven verbleven, alsoo dattet vonnis wijsde: bijj aldijen binnen behoirlicken tijt van drij daegen niet en wordt verploght, dat alsdan sall vortgevaren worden naar costuijme locale. Ravenstein 25 mert 1680
Getekent: Theod: van Gheest scholtis; Peter Peters schepen; Jan Wolters schepen; Theod: Baum landschrijver
29 januari 1684: om reden wordt dese uitgestelt tot op overmorgen maandagh. ( getekend Theodoor van Gheest)
Maandag 31 januari 1684 leggen burgemeesteren haer pretensie in ende reght, gedaan en nogh te doen, ende is bij uitbrannender kersse aan deselven verbleven, alsoo dattet vonnis wijsde, bij aldijen binnen behoirlicken tijt niet en wordt verploght; alsdan sall vortgevaeren worden naar costuijme lants. Ravenstein 31: ut supra. In marge geschreven:omme dij selve verhuir van een monats. Getekent; Peter Peters in absentie van heer scholtis; Herbert Peters van Maesacker schepen; Theod: Baum landschrijver