Schepenen van Eersel oorkonden dat Wouter Heynrix Leens soen overgedragen heeft aan Jan Mertens Clarissien soen een erfpacht van 20 lopen rogge uit een beemd geheten den Durden(?) Beempt in Riethoven aan de gemeint.
De Raad van Brabant oordeelt in het proces tussen Nicolaes Jan Peeters en Hendrick Anthonissen, verzoekers, en de prelaat van het Godshuis van Postel, verweerder, de verzoekers niet ontvankelijk en veroordeelt hen in de proceskosten. Gedaan te Brussel.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Wouter Aert Loys, wonend in Casteren, schuldig is aan het godshuis van Postel een erfpacht van 2 lopen rogge uit een beemd, gelegen in Casteren aan de openbare straat en aan een gemeen klein broek, en uit een huis en hof daar aan een gemene kerkpad en aan het godshuis van Postel, zoals Postel deze pacht al eerder bezat.
Notaris Henricus Coxs, apostolisch en keizerlijk notaris, toegelaten door de Raad van Brabant, verklaart dat hij heer Judocus Andreae Rijthovius in bezit gesteld heeft van de kapel of kerk van Riethoven door overhandiging van kelk, boek, missaal en andere ornamenten. Gedaan in de kapel van Riethoven met als getuigen Hogaerdus Barthols en Johannes Wouters.
Schepenen van Arendonk oorkonden dat Aernout Woyts en zijn vrouw Margriet overgedragen hebben aan broeder Willem, ten behoeve van het gasthuis van Postel, een jaarlijkse erfpacht van een mudde rogge, die was geschonken door heer Herman van Eyndthouts, pastoor (persoon) van Arendonk.
Schepenen van Bladel oorkonden dat Jan Peelmans en Jan Thijssoen als gemachtigden van het godshuis van Postel wegens 16 jaar achterstallige erfpacht van een halve mud rogge uit een beemd in Bladel, gelegen naast Thobbelmans Erve, deze beemd opwonnen. Op de koopdag in de kerk van Badel is niemand komen opdagen, waardoor de eigendom aan het godshuis toeviel.
De Raad van Brabant oordeelt in het proces tussen Huijbrecht Janssen van Mispel en Barbara Willem Henricx in de Chreeijcken, verzoekers, tegen de prelaat van het Godshuis van Postel, verweerder, de verzoekers niet ontvankelijk en veroordeelt hen in de proceskosten. Gedaan te Brussel.
Schepenen van Reusel oorkonden dat Margryet Wilhelms van Esch dochter en haar man Lenart Henrick Cortensoon en haar zuster Lijsbeth met haar man Henrick Eschmans erkend hebben dat ze een stuk beemd bezitten dat onderpand is voor een erfpacht van 1,5 mud rogge, die al langer dan veertig jaar geheven wordt door het godshuis van Postel of zijn kelderij, liggend in Reusel aan Den Heestrick, Den Corenbocht, de Eeuwsels en Die Lennenshoevelsche Strate, en dit op verzoek van Jacob Ruthgheerssen, vroeger keldermeester van Postel, ten behoeve van dat godshuis en die kelderij,
Franciscus Sonnius, bisschop van 's-Hertogenbosch, oorkondt aan de dienstdoende priester van de parochiekerk of de kapel van Riethoven en zijn andere geestelijken. Aangezien heer en meester Johannes Andreae Rithovius, investiet en rector van Bergeijk, beweert het collatie- of presentatierecht te hebben van de kerk of kapel van Riethoven, vacant wegens afstand door de huidige rector van Riethoven, heer en meester Johannes Cocx, heeft deze aan hem heer en priester Jodocus Andree als opvolger gepresenteerd. Hij draagt hun op hem in deze kerk te installeren met overhandiging van kelk, boek, missaal en andere ornamenten. Gedaan te 's-Hertogenbosch.
Schepenen van Bladel oorkonden dat Jan Peelmans als gemachtigde van het godshuis van Postel wegens achterstallige erfpacht van een halve mud rogge uit een beemd in Bladel, gelegen naast Thobbelmans Erve, deze beemd opwon. Jan die Bye die Oude en Hubrecht Hayghen hebben verklaard dat Barthelmeus van den Hoeyberch een kleine beemd bezit in een goed geheten Thobbelmans Erve met als last een erfpacht van een halve mud rogge voor het godshuis van Postel