Voor mij notaris en getuigen verscheen Claes Handricks van Hannen borgemeester oud ca. 42 jaar, Jan Gerit Martens oud ca. 44 jaar, Adriaen Mathijssen van Lieshout oud ca. 45 jaar en Huijbert Gerit Geurts oud ca. 34 jaar, allen alhier in Den Dungen wonend en ze verklaren op verzoek van Cornelis Peters ook alhier wonend het volgende. Gedurende vele voorbije jaren met inbegrip van dit jaar hebben ze het verse fruit zoals kersen, appels etc. naar Den Bosch gebracht en verkocht en er chijns over betaald en hebben bevonden dat doorgaans verschillende *sexen* van personen zowel mannen als vrouwen, jongens en meisjes vanwege de pachters van de impost van het fruit, op de markt daar van persoon naar persoon gingen en dan met de marktlieden afspraken maakten over deze impost en dan aan iedere gever met wie ze tot overstemming zijn gekomen en geld hebben ontvangen, een briefje gaven waarop met potaarde, inkt of rode aarde ondertekend wordt, niet meer dan de datum en daaronder een zeker getal en dan de letter *d* dat het getal betekent of deel van de korven of manden die ter markt zijn gebracht, zonder dat ze ooit een naam op dat briefje hebben zien staan. Van die briefjes werden sommige door de schrijver aan de Heekel als collecteur van die impost van de marktlieden ingevorderd, maar het grootste deel van de briefjes bij afwezigheid van deze collecteur werden niet ingevorderd en werden daarom verwaarloosd of verscheurd, zoals soms door de mensen buiten de stad op de weg werden gevonden. De deponenten verklaren elk dat ze diverse jaren het fruit op de markt hebben verkocht zoals hiervoor vermeld en zijn bereid zulks onder ede te bevestigen.
Voor mij notaris en getuigen verschenen Jan Delisse van der Steen, Dirck Faessen, Jan Anthonis van der Donck, Willem Jan Hermans, Cornelis Adriaens van der Donck, Peter Janssen Vuchts, Corst Faessen, Peter Adriaen Broeren en Willem Henrick Spierincks, allen inwoners van St. Michielsgestel aan de Dungense Cant, c.q. in Den Dungen die op verzoek van Maeijken weduwe van Dirck Delissen wonend op Den Dungen het volgende hebben verklaard. Ze zijn ettelijke jaren huurders geweest van een bepaald drievierde deel van een hooiveld genoemd de Eijmbertscamp gelegen in de ban van Engelen naast de rivier de Maas, eigendom van Dirck Delissen in Den Dungen en nu van genoemde weduwe als requirante. Ze verklaren dat ze dat deel van wijlen haar man of van haarzelf te hebben gehuurd gehad voor de oogst en daar hebben gemaaid, gehooid en thuisgebracht zonder dat ze als gebruikers in dat deel van dat veld door de armen van het dorp Engelen zijn berispt of aangesproken, integendeel de huurders verklaren voor dat deel dat aan de armen toebehoort, nooit meer van de comparanten hebben ingevorderd dan het vierde part van de oogst van het gehele veld. Verder verklaren ze voor dat drievierde part altijd daar te hebben gehooid, gemaaid te weten de tweede deponent voor ongeveer 34 of 35 jaar lang, de 3e en 4e deponent voor ca. 29 of 30 jaar lang, de 5e deponent voor 25 jaar lang en de 6e deponent voor ongeveer 30 jaar lang en Corst Faessen als 7e deponent en de 8ste deponent ca. 16 of 17 jaar lang, de negende deponent ca. 5 of 6 jaar lang.
Wij Jan Mattijssen Weijgergancks, Claes Hendriks van Hannen en Jan Henrick Weijgergancks als borgemeesters van Den Dungen verklaren op verzoek van Heijman Corstiaens die thans in Den Bosch woont, dat deze Heijman alhier in Den Dungen is geboren als wettige zoon van wijlen Corstiaen Heijmans en van Gerritjen Teunissen en zijn ouders hier altijd als eerlijke lieden bekend waren met een goede reputatie en dat ze hun zoon eerlijk hebben opgevoed en tijdens zijn verblijf hier zich steeds fatsoenlijk heeft gedragen en daarom hebben wij deze verklaring opgemaakt om aan iedereen te tonen en hem te helpen. Als oorkonde opgemaakt en voorzien van het zegel van onze secretaris in plaats van ons schependomszegel. Datum 10 juni 1688 in Den Dungen. Getekend Jan Thijssen Weijgergancks, Claes Hendrick van Hanne, Jan Hendrick Weijgergancks, mij present W. Mans, notaris.