Archieven

29 Bericht van de Haagse heren die belast zijn met de Meierijse zaken die hebben onderzocht een missive van de schepenen der baronie van Boxtel op een rekest van Johannes Oudeman secretaris der baronie van Boxtel in kwartier Oisterwijk over de vacaties voor schepenen i.v.m. publieke verkopingen [éér uitvoerig document].

12 Missive van de Raad van State op een rekest van Adrianus Hurkmans rooms pastoor te Boxtel en van de kerkmeesters van de roomse kerkschuur over het huis van de pastoor dat op naam staat van Jan Francois van de Weijer [zie inv.nr.98 over deze kwestie – 29 oktober 1760 folio 717]

65 Rekest van Adrianus Hurckmans rooms pastoor te Boxtel in kwartier Oisterwijk mitsgaders de kerkmeesters der roomse kerkschuur aldaar, inhoudende dat de supplianten ter odedientie van de publicatie van de Raad van State dd. 21 maart 1760 voor zover het hen aangaat, pertinente staten hebben geformeerd waaronder ook het huis en de woning van de roomse pastoor i.v.m. de betaling van het recht der collaterale successie; dat de voorschreven pastoorswoning bevonden werd te staan op een particuliere naam van Jan Francois van de Weijer en daarop enige consideratie was gevallen en men meende dat die kon worden overgebracht op de roomse gemeente maar dat daaromtrent toch bedenkingen zijn gerezen, wat aanleiding is geweest voor Jan Bowier, de drossaard van Boxtel, om zich via een missive te wenden tot de Raad van State en hen heeft gevraagd hoe hij zich dient te gedragen in deze kwestie; via een resolutie van de Raad van State van 29 augustus jl. zouden die van de roomse gemeente van Boxtel zich moeten wenden tot de Ho: Mo: om van hen permissie te verkrijgen dat het genoemd pastoorshuis door degene op wiens naam het staat in het quohier aan haar werd getransporteerd onder betaling van de 40e penning na rato van de taxatie. – zie ook folio 748

14 Missive van de schepenen der baronie van Boxtel van de 29e december 1759 op het rekest van Johannes Oudemans secretaris der baronie van Boxtel in kwartier Oisterwijk over de vergoeding van de schepenen bij het overstaan bij publieke verkopingen nl. een bepaalde som naar rato van de hoeveelheid kooppenningen, met verwijzing naar een resolutie van 24 februari 1696 waarbij sprake was van een gewoon salaris van 1 gl. 5 st.; een kopie gaat naar de heren gecommitteerden belast met de Meierijse zaken [met veel details]. – zie ook folio 294