Archieven

41 Rekest van Jan Duijmaar van Twist te kennen gevende dat hij op 19 juli 1782 door ZH was begunstigd met een akte van collatie als 2e predikant van Oosterhout gehorende onder de classis van Breda en dat hem bij die akte was toegezegd dat hij bij het overlijden van de 1e predikant J. Mijs in het volle traktement en alle voordelen tot die predikantsplaats behorende zou mogen overnemen zoals uit de collatie blijkt die aan het rekest is toegevoegd en dat J. Mijs op 19 oktober was overleden zoals blijkt uit het doodboek van dorp en heerlijkheid Geffen, verzoekende om een gewone akte van traktement als predikant te Oosterhout in plaats van wijlen predikant J. Mijs in te gaan 20 oktober 1790.

1 Missive van rentmeester Van Limburg Stirum over een subsidie voor de kerkfabriek van Goirle i.v.m. het onderhoud ervan wat nodig is naast de reguliere inkomsten met een lijst van subsidiënten nl. het gemene land wegens de bisschopswagen onder de administratie van genoemde rentmeester 60 gl.; het gemene land wegens de helft in een wagen gekomen van Mr. J. Comans onder de administratie van rentmeester Verster 30 gl.; de proost van Maaseijk wegens diens tienden 60 gl. ; het kapittel van Sint Pieter te Hilvarenbeek 60 gl.; Govert Pessers cum suis wegens ¼ van een wagentiende 15 gl.; door Gerardus Tabbers wegens 1/8 7-10-0; Wouter Brouwers ook 1/8 7-10-0; de nonnen [zusters] van Vredenburch te Lier wegens de helft van een nieuwe wagen 22-10-0, door de nonnen [zusters] van Sint Catharinadal te Oosterhout 11-5-0 en ten slotte Walterus Mutsaerts en de kinderen van Berend Mutsaerts wegens het resterende ¼ gedeelte 11-5-0 dus in totaal 285 gl.

3 Missive van generaal major Golowkin commanderende het corps troepen langs de grenzen van Oostenrijks Brabant gekantonneerd geschreven in het hoofdkwartier te Oosterhout waarbij hij overlegt de driemaandelijkse staten van de differente corpsen in het kantonnement te Roosendaal, Tilburg, Groot Zundert en Eindhoven en hij meldt dat er geen zaak van belang is gepasseerd met Brabantse vluchtelingen of deserteurs die zich op het territorium van de staat hebben begeven – zie ook folio 13 met informatie over de praktijk, zie ook folio 57v, folio 344v en rekest van Tilburg en Eindhoven rond deze kwestie op folio 345

56 Missive van stadhouder Juin te ’s-Hertogenbosch inhoudende dat de schout van Oosterhout De Vries hem heeft gezegd dat te Oosterhout nog 150 of 160 man waren der Hessische Troepen of hospitaal die mee naar Roermond zouden marcheren nodig hebbende 21 karren en dat die alles contant zouden betalen, dat zij die ook wel in een Meierijs dorp zouden brengen om verder door die van de Meierij getransporteerd te worden, doch dat de stadhouder Juin geen order daaromtrent van haar Ed: Mo: heeft gehad en verzoekt dus van de nodige orders voorzien te worden; de stadhouder wordt vervolgens geautoriseerd om de nodige karren op basis van het marsreglement voor de gemelde Hessische manschappen door de Meierij te doen leveren ingeval die mede verlangen van Oosterhout naar Roermond getransporteerd te worden