Jean Walschart, notaris van het Hof van Luik en de Souvereine Raad van Luik, instrumenteert dat Jean de Resmont, priester en kanunnik van Sint(-Jan) evangelist in Luik, overeenkomt met de procureur van Jean Doignies, kanunnik van Fosse en persoon van Asten en Lierop, dat hij hem niet meer zal storen in het bezit van het personaat. Gedaan in het huis van genoemde Resmont in Luik.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Peter Gotkens van Bree en zijn vrouw Mergriet overgedragen hebben aan Wouter Wouters Gobben soen een erfpacht van 1 mud rogge uit een beemd geheten Die Maye in Westerhoven.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Jan Dirick Loijen zoen met zijn zuster Elisabet schuldig is aan het godshuis van Postel een erfpacht van 4 lopen rogge uit een beemd te Casteren aan de straat, zoals Postel deze pacht al eerder bezat.
Schepenen van Someren oorkonden dat Jan Sijmon (…) verkocht heeft aan Marcelis van Huls een erfcijns van 3 karolusgulden uit een beemd in Someren aent Eckerbroeck, grenzend aan goed van het godshuis van Postel, en uit een hofstad.
Schepenen van Bladel oorkonden dat Clara, weduwe van Henricks Henrix Dircx soen en haar dochter Katelijn, en Leenaert Tymmermans voor hemzelf en voor de andere kinderen van Clara als extra zekerheid voor de betaling van een erfpacht van 1 mud rogge aan Steven Peters Haezen soen uit een gelag met erop staand huis in Bladel en uit een stuk land geheten Die Valkenere, toevoegden een beemd geheten Den Achtersten Beempt in Bladel, gelegen aan Die Valkenere en Die Kersmaecker, en een heiveld aan de gemeint.
Voogden van de onmondige kinderen van Adriaen Heijligers, van Corstiaen Heyligers en van Dirck Heyligers, en Goyaert Geeritssen van Duppen, stadhouder van Venloon, als voogd van de onmondige kinderen van Aert Heyligers, allen erfgenamen van Heijliger Janssen van Broechoven en Adriana Aertssen, hebben verklaard voor schepenen van Loon op Zand dat heer Willem van Hulsen geheten Colebrant namens het godshuis van Postel de erfpacht van een half mud rogge gelost heeft uit zijn hoeve, deels in Loon op Zand, deels in Udenhout.
Schepenen van Someren oorkonden dat Dirc, zoon van Willem van Kiggelaer, verkocht heeft aan Arnt Michiel Iden soen ten behoeve van zijn broer heer Lucas, priester, een stuk beemd in Someren ter plaatse geheten Bi die Wansdonck(Wausdonck?), grenzend aan de Aa en goed van het godshuis van Postel.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Henrick Beelen en Jan Geridts, wonend te Casteren, altijd schuldig zijn aan het godshuis van Postel een erfpacht van anderhalf mud rogge, waarvan Henrick Beel 10 lopen schuldig is uit een stuk beemd geheten den Schoerbeempdt in Casteren gelegen aan de openbare weg en aan goed van Postel, en waarvan Jan 8 vat schuldig is uit een beemd geheten Den Schoerbeempt in Casteren gelegen aan een openbare weg en aan goed van Postel, zoals Postel deze pacht al eerder bezat.
Tot beëindiging van het proces tussen heer Huijbrecht van Sijmonaert, meester en provisor van het godshuis van Postel, en de kerkmeesters en nageburen van Someren over het onderhoud van de kerk van Someren en de bouw van een nieuwe toren, die Postel moest betalen wegens het bezit van de grote tienden van Someren, waarbij Postel de nieuwe toren niet wilde bekostigen, hebben partijen arbiters aangesteld. Uitspraak is dat Postel aan de kerk voor de reparatie geeft een erfpacht van 4 mud rogge uit de hoeven van Postel te Someren, drie eiken houten om het klokhuis te repareren en 40 karolusgulden tot vernieuwing van een klok. Bovendien zal Postel zijn steenwagen met twee paarden uitlenen aan Someren om de klok op te halen.
Aartshertog Filips de Schone, hertog van Brabant, vidimeert en bevestigt de privileges aan Postel verleend door hertog Jan van 13 juni 1305 en de bevestiging door hertogin Johanna op 29 juni 1378, zoals bevestigd door Filips op 7 juni 1466 en door Maximiliaan en Maria op 6 maart 1479 (n.s.)