

Int jair ons Heeren duysent vierhondert negen ende tsestich, acht dage in Junio.
Voor Wijtman van Meer en Willem die Bye, schepenen in Breda, verkoopt Lambrecht Godert Heysterszoon aan Adriaan Gerijtzoon van Wyck een huis met bijbehoorten, gelegen « buiten doir dacker veken », tusschen Cornelis van Gageldonck en de kinderen van voorz. Lambrecht, gewaarborgd met een erfcijns van 52 stuivers (cfr. nr. 429 [428] : 10 Maart 1462). [zie ook nr. 463]
Op rugzijde : J. per Goessen. — Aryaen van Wyck. — Den boemgaert (XVe e.). — 1469. — N. 9. — D (XVIIe e.).
Afschrift : Cart. B, fol 52.

Int jaer ons Heren dusent vierhondert tsestich ende neghene, in Aprille twintich dage.
Voor Aart Meeuszoon en Cornelis Biermans, schepenen in het land van Hoogstraten, maakt Dierik Jans Diricxzoon van Meer over aan Marie Paridoens, dochter van zijn broeder een vierendeel in 6 gulden en 6 stuivers cijns, te heffen te Halle.
Op rugzijde : S. Marie Paridaens. xxvij st. 19 Brab. (XVe e.). — vij st. 19 br — H (XVIIe e.).
Afschrift : Cart. A, fol. 59 ; cart. B, fol. 120 ; cart. C, fol. 59.

Int jair ons Heeren duysent vyerhondert negen en tsestich, vier daghe in Aprelle.
Voor Gerijt Godevaertszoon en Jacob Willem sBrouwerszoon, schepenen te Terheijden, verkoopt Cornelis Willem Donckerszoon aan Jan en Michiel Jan Thomaes Janszoon, een gouden overlandsche rijngulden, uit huis met bijbehoorten te Terheijden bij de kerk, tusschen Peter Jan Herman Peterszoon en Willem Wijts, palende aan de heerenstraat, veronderpand met drie oude groote erfcijns. [zie ook nr. 505]
Op rugzijde : Ja. p. Goessen (XVe e.). — Terheyden. — j. gouden r. gulden, gekomen van s. Geertruyt Stevens (XVIe e.). — D (XVIIIe e.).
Afschrift : Cart. A, fol. 48 vso ; cart. B, fol. 104 vso ; cart. C, fol. 104 vso.

Int jaer ons Heeren duysent vyerhondert acht ende tsestich, drye ende twintich dage in Februario.
Voor Peter van Buyten en Wijtman van Meer, schepenen te Breda, verkoopt Claas Godertszoon van den Wyeden aan Jan Vanden Haenberghe 10 gouden stuivers erfcijns, op een erf geheeten « Slabbaerts hof » gelegen op het Gasthuiseinde « tegen dat zulle over neven desselven Claeus buys ende erve dair hy nu tertyt in woent op deen zyde ende Heinrics Michiels huys ende erve op dander zyde, streckende vander straten voir achterwaert tot aen Willem Pauwels erve », veronderpand op 2 groote erfcijns. [zie ook nr. 572]
Op rugzijde : Ja. p. Goessen (XVe e.). — Cornelis Jacopss. van Teteren S. Jan Haenberch. — x stuvers die.. — Peter Aertsen Smit xst. (XVIe e.)) N. 29 (XVIIIe e.).

Int jaer ons Heren duysent vyerhondert seven ende tsestich, vive ende twintich dage in November.
Voor Peter van Buyten en Wijtman van Meer, schepenen in Breda, heeft Wijtman Peterszoon, die Smit, erkend schuldig te zijn aan Jan Janszoon van Overbroek 15 gouden stuivers erfcijns, uit huis en erf gekocht van Jan Janszoon gelegen buiten het gasthuis, tusschen wijlen Jonas Jonas Noydenszoon, en Lijsbet, weduwe van Willem Aart Meliszoon, veronderpand met 7 schellingen groote erfcijns. [zie ook nr. 557]
Op rugzijde : Sr. Margriet Adriaens. — Kathelyn Mieris. 15 St. Jan Janss. van Overbrock. — Jan Mertens van Leyden ter Heyden woenende xv st (XVIe e.). — No 27 (XVIIIe e.).

Gedaen int jaer ons Heren M. CCCC. sesentsestich, acht dage in Sille .
Voor Lenaart Merceliszoon en Jan Stevenszoon, schepenen in Roosendaal, verpacht Jan Goertszoon in erfcijns aan Tonijs Goertszoon, zijn broeder, de helft van 6 gemet etsel, genoemd « de scaepsettinge », gelegen zuid aan Jan van Overhofs, noord aan de erfgenamen Merken Claiszoon en Adriaan Ellewouts, voor 3 gulden van .10 stuivers, veronderpand op de andere helft van dit goed.
Op rugzijde : Te Rosendale iij gulden — Jan Gort... (XV e.). — vj gemeten etsel geheten de schaepettingen. — 1466, 8 Juli, maer is aen het klooster komen 1493, 29 April. — D (XVIIe e.).
Afschrift : Cart. C, fol. 226 vso.

... quod anno a nativitate ejusdem Domini millesimo quadringentesimo sexagesimo quinto, indictione tercia decima, mensis junii die penultima....
Notaris Johannes Amelrici van 's Hertogenbosch akteert dat Goeswyn Heym, rentmeester van Philips van Bourgondië te 's-Bosch, laat bij testament aan zijn dochter Theodorica, religieus te St. Catharinadal, een lijftocht van 5 gulden en sticht in het klooster een jaargetijde. [zie ook nr. 512]
Op rugzijde : 1465. Onus anniversarii cum 9 lectionibus et missa ultima Aug. qua obiit Theodoricus Heym 1470, pro sua, conjugis, parentum et benefactorum suorum animabus legavit reditum duodecim quartarum vini Rhenensis mensure Buscoducensis sen verum valorem ejusdem vini, Dubito an ex illa capsa, que van d'afgeleyde rente, acceperunt et prius invenerunt. F. H. Assels. — T (XVIIe e.).

Int jair ons Heren duysent vyerhondert viventsestich, twintich dage in Aprelle.
Voor Peter van Buyten en Wytman van Meer, schepenen te Breda, heeft Marie, dochter van Jan Maynen en weduwe van Rombouts Boots, met haar man en voogd Hendrik Claes Smitszoon, samen met Wouter Usselen als voogd en Gielis van Vlymmeren als toeziender over de onbejaarde kinderen, de erfgoederen gedeeld. [zie ook nrs. 492, 566]
Op rugzijde: Meerten Peter Hermans wedue xxiij st. iij oort. Gasthuys eynt. N°. N° (XVIe e.). — Nu. 27 (doorgehaald). — n. 28 (XVIIe e.).

... anno a nativitate ejusdem millesimo sexagesimo quinto, indictione decima tercia, mensis martii die vicesimasexta, hora....
Notaris Wilhelmus Stephani van Breda, akteert dat Gerardus zoon van Petrus Bruynen van Oosterhout schenkt aan St. Catharinadal, in tegenwoordigheid van Egidius Decani, den zaakgelastigde van het klooster, een cijns van 28 stuivers te ontvangen naar inhoud van den schepenbrief van 15 Februari 1465 (nr. 439).
Op rugzijde : Instrument van xxviij stuyvers. Geryt Bruynen toesterhout (XVe e.). — Nu. 1 — Van de Coywye 28 st. (XVIIe e.).

Intjaer ons Heeren M.CCCC. ende viventsestich, vyfthien daghe in Februario.
Voor Bartholomeus Jans Brouwerszoon en Adriaan Willemszoon, schepenen te Oosterhout, erkennen de gebroeders Jan en Peter, Peters Bruynen kinderen, schuldig te zijn aan Gherit, zoon van hun broeder Peter twee Philippus gouden Burgondische schilden, of 28 stuivers, op 14 loopzaad beemd, de Coewey geheeten, gelegen « tuschen tProost en Robbrechts leen van Drongelen gheheyten Meysendyck streckende, gelegen neven Godevaert Jan Aertnesen soens erve ende Cornelis Peter Cocx erve ». [zie ook nr. 440]
Op rugzijde : Gheryt Bruyn xxviij stuvers (XVe e.).
Afschrift : Cart. A, fol. 54 vso ; cart. B, fol. 114 ; cart. C, fol. 51.