Dit kasteel was oorspronkelijk een grote boerenhoeve in handen van de adellijke familie Van Broekhuizen. De grafelijke bastaardzoon Johan van Gelre heeft het vermoedelijk rond 1500 omgebouwd tot een kasteel.
Het schijnt dat de heren van Macken in 1699 de St. Josephkapel van Smakt hebben gesticht, die later als bedevaartsoord bekend werd.
In de 18e eeuw is het kasteel verder verfraaid. Het telde in die tijd zeker 25 kamers met een grote voorhof en koetshuis. Aan het einde van de 18e eeuw was Macken echter vervallen tot een bouwval en in 1806 werd het kasteel gesloopt. Slechts een grote schuur herinnert tegenwoordig nog aan die lang vervlogen gloriedagen.
De familie van Woelderen kwam in het bezit van dit landgoed in de 18e eeuw.
De heerlijkheid Macken bestond in 1769 nog uit de volgende goederen.
Het met grachten omgeven oud adelijk huis en kasteel Macken (onder de parochie Vierlingsbeek), met tuiniershuis, orangerie, stallen, koetshuizen, brouwerij en andere gebouwen op ruime voorbourchten met drie ophaalbruggen, voorts moestuinen, boomgaarden, visserijen, jacht, vrij veer over de Maas, met (5) bouwhoeven, plantages tot aan de weg naar de heerlijkheid Venraij. Alles bestond in vrij allodiaal goed, ruim 400 kleine morgens van 200 roeden, met daarenboven nog bos, bouwland onder Maashees maar net over de beek gelegen vlak voor het kasteel.
Het kasteel werd beschreven als met deurramen en vensterramen van blauwe arduinsteen, met kelderkeukens en kelders, vijf en twintig kamers, verder korenzolders, toren met uurwerk en klok.