Voor mij notaris verscheen Jan Rutten van Berselaer (van Griensven=doorgestreept, JT) oud c. 50 jaar en Willem zoon Jan Cornelis Jacobs oud ca. 48 jaar inwoners van Den Dungen en Adriaen zoon Willem Adriaens oud ca. 25 jaar ook van Den Dungen, allen met een goede reputatie en hebben op verzoek van Hendrick Janssen van Kempen het volgende verklaard. Jan Rutten en Willem Jan Cornelis verklaren dat ze ermee bekend zijn dat op 6 april 1645 ze in het huis van de requirant zijn geroepen omdat Neesken de vrouw van de requirant op sterven lag en dat toen diens vrouw weer bij kennis is gekomen ze tegen de attestante heeft gezegd * dat als ze zou komen te sterven dan zweer ik dat mijn man nooit bij Willem Thomassen die in Den Bosch woont in de visbank daar, of eerder voor Marieken Arien Willems nooit bij genoemde Willem om geld is geweest zoals deze Willem Thomassen en de zijnen hebben verklaard vanwege hoplevering of er ook geld voor te hebben gekregen. Genoemde Adriaen Adriaen Willems verklaart dat hij attestant met de requirant naar Middelrode is geweest voor een houtkoop in de maand februari 1645 waar hij requirant de persoon van Aert Jacobs van St. Michielsgestel had getroffen die de hop van de requirant had gekocht en waarover de requirante deze Aert Jacobs voor het geld ervan had aangemaand waarop de requirant had geantwoord * de hop die ik van U heb gekocht die staat nog onverkocht maar ik zal evenwel zorgen dat gij Uw geld krijgt, wacht maar 8 of 14 dagen* en dat had de requirant beloofd te zullen doen. Daarop zei de requirant * ik hoor dat gij sommigen in Den Bosch aanmaant om daar geld te ontvangen* waarop Aert Jacobs had geantwoord: *dat is waar, maar dat zijn mensen die hun geld hard nodig hebben en daarover heb ik in Den Bosch een man zo lief gesproken dat hij mij dat geld voorschiet, kunt ge mij een dag of 14 respijt geven dan beloof ik U het geld in uw huis te brengen*,