Archieven

8 Petrus Schoneus, ten overstaan van de drossaard van Kessel laat openbaar aanbesteden het graven en verdiepen van de plas op de Eendvogelkooi onder Kessel en vanouds genaamd Repperdaeskooi, alsmede graven, verdiepen en verhogen van drie kelen, in meerdere vakken. Het werk moet afgerond zijn over 4 weken, te weten op 18-06-1759. Het eerste vak wordt aangenomen door Anthony Leermakers voor f 149,--. Het tweede vak wordt aangenomen door Hendrik Beekmans uit Vlijmen voor f 148,--. Het derde vak wordt aangenomen door Hermen Wouter Bogers uit Lith voor f 160,--. Het vierde vak wordt aangenomen door Antonie van Kuijk uit Vlijmen voor f 158,--. Het graven van de sloot langs de kooi wordt aangenomen door Lambertus Blank te Lithoijen voor 7 stuivers per roede. Het graven van sloot aan eind van de kooi wordt aangenomen door Joseph van Maasbommel voor 9 stuivers per roede. Het graven van een sloot aan de westzijde tot de dode sloot wordt aangenomen door Adriaan de Haas uit Lithoijen voor f 0.8.8 per roede. Het graven van de sloot tot aan het Noordeind van de kooi, wordt aangenomen door Jan Stensen uit Lith voor f 0.8.8 per roede. Het graven van de sloot aan het vooreind van de kooi wordt aangenomen door Bartel de Blank, wonend te Lithoijen voor f 0.8.8 per roede.

25 De Geweidens op den uiterwaard de Wijken onder Kessel besteden een stier in het voeder aan. De aannemer zal voor het stieren of dekken van ieder beest mogen profiteren en vorderen 6 stuivers; hij moet de stier behoorlijk voederen; bij gebreke van dien zal het vervallen zonder aanneempenningen. Aangenomen door Aart van de Wetering voor 7 gulden; borgen zijn Hendricus van der Velden en Hendricus van Kessel.

24 Adriaan de Werd en Cornelis van der Velden, armmeesters van Kessel besteden ten overstaan van schepenen van Kessel aan de persoon van Dirk Huurmans in ordentelijke kost, drank en huisvesting voor periode van 1 jaar; de aannemer zal zijn bedongen penningen ontvangen uit handen van de besteders bij expiratie van de besteding; aangenomen door Adriaan de Werd voor 40 gulden. Borgen zijn Jan van Krevel en Jan Krielen.

21 Johannes Vriezekolk, secretaris van Kessel besteedt ten behoeve van Meester Petrus Andreas van Meeuwen en Frans van Lanschot ten overstaan van schepenen van Kessel aan de minstaannemende het toesligten en dempen van enige gaten en kuilen en het vervoeren van aarde op de Kesselse Weerd onder Kessel beginnend bij de kade op den uiterweerd de Bergen onder Herewaarden en is aangenomen door Jan van Hooren te Lithoijen; het tweede vak aangenomen door Gerardus Ottings te Lithoijen; derde door Jan Janse van Hooren te Lithoijen. Verder wordt aanbesteed het dempen van enige laagten, het toemaken en aanvullen van een zogenaamd Wieltje aan volgende personen: Goijert van Balgooij te Lith; Cornelis van Buren; Adriaan de Werd; Gerardus van Dijk te Lith.