Archieven

726 Jan Jaspar Bressers, Wouter Jaspar de Bresser, hun zuster Elisabeth met voogd, elk voor een zesde deel, verder Dirck Huijbers als echtgenoot die ook handelt namens Evert en Antonis Jaspers samen voor drie zesde delen, verklaren met elkaar een deling te hebben gemaakt van het bezit van wijlen heer Peeter Bressers. Jan Jasper de Bresser krijgt ca. 2 lopenzaad land gelegen onder Muntsel genoemd de Dijstelacker, belendend Roelof Andriessen, Wouter Jaspers waarvan is afgedeeld, de erfgenamen van Jan Henrick Bressers, de gemeenschappelijke straat. Genoemde Wouter krijgt 2 lopenzaad land ter zelfder plaatse gelegen, belendend genoemde Jaspar, Dirck Huijberts waarvan is afgedeeld, de kinderen van Jan Henrick Bresser, de gemeenschappelijke straat. Genoemde Elisabeth krijgt een perceel hooiland ter zelfder plaatse gelegen, belendend Jan Adriaen de Bresser en de kinderen van Jan Henrick Bressers, genoemde Roelof en meer anderen, meester Jan van Affoorden. Genoemde Dirck Huijberts mede namens Antonis en Evert Jaspers voor drie zesde deel krijgt ca. 4 lopenzaad teulland, ter zelfder plaatse als voor, belendend het deel ervan afgedeeld, Dirck Janssen van Hees, de gemeenschappelijke straat, de beemd genoemd de Gemeijne Beemt. Nog krijgt hij een akker land genoemd de Lijndacker, ter zelfder plaatse als voor, groot ca. 3 vierde vatzaad, belendend Met Jan Dircks, de weduwe van Jan Henricks Franssen, de mestweg daar, jonker Henrick van Bergaignie. Nog krijgt hij een perceel hooiland te Liempde gelegen in genoemde..... belendend Ancem van Tuijl, Jan Aerts in Bruenschot, de gemeijnte daar. Nog krijgt hij een moerveldje gelegen te Luijcel nog onverdeeld zijnde te delen in 6 stukken. De delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars erfdeel en beloven de deling gestand te doen. MeN zal elkaar overpad verlenen. Datum 5 juli 1636, getuigen A. Zantegoets en Ruijs.