skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Niemand die naar je omkijkt

Als het schooljaar van 1962 in september begint, is Karel Wouters net zeventien. En klaar voor vertrek naar het internaat van St. Louis in Oudenbosch. “Nog nooit was ik Zeeuws-Vlaanderen uit geweest. Ik voelde me een klein manneke in dat immense gebouw.” Dat is dan ook het gevoel dat na al die jaren als eerste terugkeert: dat er niemand is die naar je omkijkt.

Van zijn woonplaats Nieuw-Namen naar Oudenbosch: dat alleen al is in die tijd een hele reis. Met de bus – die drie keer per dag gaat - naar Hulst, daar weer de bus naar Perkpolder, dan naar het station, en dan met de trein via Roosendaal naar Oudenbosch. De ‘Breda-bus’ is ook een optie, die rijdt over België en bij de grens stapt daar een marechaussee in. “Eén ding maakte die reis heel duidelijk: je was ver van huis. Zomaar even teruggaan, was geen optie”, vertelt Karel.

Geen privacy

Ieder weekend naar huis is dan ook ondenkbaar. Nog afgezien van de hele onderneming is dat ook een te kostbare hobby. Eigenlijk zou Wouters van september tot de herfstvakantie aaneengesloten op het internaat blijven. “Maar na een aantal weken mocht ik toch een keer naar huis. Ik was zo opgelucht. Het feit dat je zo op jezelf bent aangewezen, dat is echt slikken. Een groot overweldigend gebouw, geen enkele privacy. Het was voor mij enorm wennen, maar dat zegt ook veel over jezelf. Misschien wel meer dan aan het regime dat daar gold, want daar was wel mee te leven. Maar als je al die jaren gewoon een thuis en een gezin gewend bent, dan is het pittig, hoor.”

De ontgroening (hier rechts op de foto) – onontkoombaar in die jaren – dat was niet het ergste, vindt Karel. “Daar tilde ik niet zo zwaar aan. Verstand op nul en doen wat ze zeggen, dan ging het vanzelf wel weer voorbij. Dat heeft dan weer helemaal niet zo’n indruk op me gemaakt”, blikt hij terug.

Na een paar maanden is de jonge Karel redelijk gewend in Oudenbosch. “Het waren volle dagen. Overdag naar school, daarna had je even wat vrije tijd, en dan gezamenlijk aan tafel, en vervolgens weer verplicht aan de studie. Of je nu in de eerste zat of in je eindexamenklas, ’s avonds werd er tot 21 uur geleerd.” Daarna had je een uurtje voor jezelf. “Als je wat ouder was, mocht je ook nog wel het dorp in. Maar daar was ook geen bal te doen, dus dat liet je wel uit je hoofd. Tenzij je nog wat centjes had, en het eten erg slecht was geweest; dan kon je nog op zoek naar iets eetbaars.”

Aanspreekpunt

Het slapen op een grote zaal blijft apart. “Je had je chambrette, met je bed en je stoel en je kast. Maar boven was alles open, dus als er eentje snurkte, dan genoot de hele zaal daarvan mee.” Op die zaal sliep ook een broeder, die de boel een beetje in de gaten hield. “Maar niet op een vervelende manier; ik zag hem meer als een aanspreekpunt. Iemand naar wie je toe kon als je ergens mee zat.”

Uiteindelijk verlaat Karel na ruim drie jaar het internaat. “Eigenlijk wilde ik altijd al naar de politie, maar aanvankelijk was ik te jong voor de opleiding. En mijn moeder vond het wel iets hebben als ik onderwijzer zou worden – zo kwam Oudenbosch in beeld. Maar toen ik in de derde bleef zitten, en in een klas kwam met allemaal nieuwe methodes, was ik er wel klaar mee. De politie bleef trekken, dáár wilde ik heen.”

Karel haalt het moment nog zó voor de geest dat hij dat tegen zijn ouders moest zeggen. “Je rapport werd naar huis gestuurd, en ik stond er niet al te best voor. Dus ik zat daar in Oudenbosch, keek op de klok en dacht: “Nu zal de post wel zijn geweest, dan bel ik nu maar naar huis.” Gelukkig nam m’n vader op en die zei al snel: kom maar naar huis. En ik ging naar de politie waar ik mijn hele werkzame leven heb gewerkt. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.”

 

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen