skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Roxanne Lokin
Roxanne Lokin Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Roxanne Lokin
Roxanne Lokin Bhic

Oorlogsdagboek van Jan de Quay 1.9 (6-12 nov. 1944)

Vanaf 8 september 1944 hield politicus Jan de Quay een dagboek bij. De eerste twee delen daarvan bestrijken de laatste maanden van oorlog en bezetting in Nederland. Ze lopen tot respectievelijk eind januari en halverwege mei 1945, kort na de bevrijding.

Inleiding

Nu het Duitse bruggenhoofd in Brabant was opgeruimd en de oevers van de Westerschelde vrijgemaakt, precies zoals Eisenhower het op 16 oktober bevolen had, kon Montgomery zijn aandacht weer richten op het gebied ten oosten van de Corridor. Dat was zeker niet overbodig: op 27 oktober hadden de Duitsers van hieruit een tegenaanval ingezet in de richting van de Brabantse Peel, die pas na een paar dagen gestopt kon worden. Met grote overmacht – er werden zeven divisies in de strijd geworpen − probeerde Montgomery nu het bruggenhoofd te elimineren. Geholpen door de natste herfst die Nederland in tachtig jaar had gekend en die het terrein in één grote modderpoel veranderde, wist de Duitse legerleiding het verzet echter nog enkele weken te rekken.

De Nederlandse regering in Londen. Het Tweede Kabinet Gerbrandy, vlak na benoeming, juli 1941. Vlnr.: H. van Boeyen, G. Bolkestein, M.P.L. van Steenberghe, C.J. Welter, P.S. Gerbrandy, E.N. van Kleffens, J. van den Tempel, J. W. Albarda, J.T. Furstner (Bron: Nationaal Archief, coll. Anefo, nr. 935-0561. CCO 1.0 Universal / Publiek Domein)
Foto: De Nederlandse regering in Londen. Het Tweede Kabinet Gerbrandy, vlak na benoeming, juli 1941. Vlnr.: H. van Boeyen, G. Bolkestein, M.P.L. van Steenberghe, C.J. Welter, P.S. Gerbrandy, E.N. van Kleffens, J. van den Tempel, J. W. Albarda, J.T. Furstner (Bron: Nationaal Archief, coll. Anefo, nr. 935-0561. CCO 1.0 Universal / Publiek Domein)

In deze week ging De Quay voortvarend aan het werk voor het College van Economische Aangelegenheden. Maar dat wilde niet zeggen dat hij zijn vernieuwingsideaal uit het oog verloor. In een nachtelijke bespreking met majoor Van Houten, staflid van prins Bernhard, stelden Sassen en De Quay hem op de hoogte van hun plannen voor een brede volksbeweging. Ze vroegen hem koningin Wilhelmina van hun initiatief op de hoogte te stellen. Er was alle reden om te veronderstellen dat de plannen bij haar in goede aarde zouden vallen omdat ook zij, zoals Van Houten liet weten, ‘uitgesproken voor vernieuwing’ was. Inderdaad was er niets dat het denken, het doen en laten van de koningin in haar ballingschap sterker had beheerst dan de ook door haar voorgenomen ‘vernieuwing’ van het naoorlogse Nederland, waar een ‘krachtig bestuur’ zou moeten komen met een prominente rol voor het staatshoofd. Een Nederland waar voor ‘partijpolitiek’ geen plaats meer zou zijn. Het had in Londen tot steeds meer conflicten geleid tussen haar en ‘het stel’, zoals ze de ministers van het tweede kabinet Gerbrandy omschreef. Die waren immers bij uitstek vertegenwoordigers van die vooroorlogse partijpolitiek. Bovendien maakten ze haar duidelijk dat ze haar ideeën over het naoorlogse bestel absoluut niet deelden. Daarentegen kreeg Wilhelmina van Engelandlandvaarders die bij haar op de theekwamen, juist te horen dat ook het Nederlandse volk snakte naar andere verhoudingen en structuren. Dat deze veelal jonge en stoutmoedige mannen niet echt representatief waren voor de Nederlandse samenleving schijnt haar te zijn ontgaan.

Koningin Wilhelmina in "Oranjehaven" in Londen, omringd door Engelandvaarders, 11 september 1944 (Bron: coll. Nationaal Archief, Archief Fotocollectie RVD / Koninklijk Huis, id.nr. 012-0145. Creative Commons 1.0 Universeel / Publiek Domein)
Foto: Koningin Wilhelmina in "Oranjehaven" in Londen, omringd door Engelandvaarders, 11 september 1944. (Bron: Nationaal Archief, Archief Fotocollectie RVD / Koninklijk Huis, nr. 012-0145. CCO 1.0 Universeel / Publiek Domein)

Wrijving was er echter niet alleen tussen de koningin en het kabinet, ook onderling hadden de ministers regelmatig hoge woorden met elkaar. De Quay had dat begin oktober al eens gehoord en het werd nu weer bevestigd door een vertrouwd contact, pater Ludo Bleys. Deze Limburgse verzetsman, met de schuilnaam ‘Lodewijk’, was in de zomer van 1944 via de Zwitserse weg naar Londen gereisd, allereerst om de regering te informeren over het katholiek verzet in het Zuiden, omdat in regeringskringen kennelijk de indruk bestond dat dat weinig of niets voorstelde.

Pater Lodewijk Bleys (bron: Beeldbank WO2 / NIOD, coll. NIOD, nr. 24636)
Foto: Pater Lodewijk Bleys (bron: Beeldbank WO2 / NIOD, coll. NIOD, nr. 24636)

Eenmaal in Londen was het Bleys duidelijk geworden dat daar uitgesproken negatieve ideeën leefden over de Nederlandse Unie, of zoals De Quay het formuleerde ‘een uitermate gemeene hetze’. Een artikel in het Londense Vrij Nederland had de stelling verkondigd dat de Nederlandse politieke partijen in de zomer van 1940 een principiële afwijzende houding  aan de dag hadden gelegd, in tegenstelling tot de Nederlandse Unie die zich juist beginselloos en defaitistisch zou hebben betoond. Bleys schreef toen een uitvoerig rapport  − in het dagboek aangehaald als de brochure ‘Verantwoording’−  waarin hij de zaken geheel omkeerde. Het waren juist de politieke partijen geweest die het hadden laten afweten, terwijl de Unie op dat beslissende moment had voorzien in de behoefte aan eenheid en verbondenheid tegenover de bezetter. Zodoende had de Unie naar de mening van Bleys een eerste grote daad van verzet gepleegd en daarmee de inspiratie geboden en een voorwaarde geschapen voor het latere verzetswerk. Het ging niet aan, zo meende hij, dat de Nederlandse gemeenschap in Londen nu de eer van het verzet op het conto van de politieke partijen schreef en daarmee de eenheid van het Nederlandse volk en zijn verzetskracht ondermijnde.

Deze kritiek op het Londense milieu zal de koningin als muziek in de oren geklonken hebben en ook De Quay zal dankbaar zijn geweest voor de stellingname van pater Bleys. Maar tegelijk voorvoelde hij dat zijn rol in de Nederlandse Unie hem nog lang verweten zou worden: ‘Ik zal bekuipt en belasterd worden’. Dat moet voor hem een schok zijn geweest, te meer omdat hij in de eerste notitie van het dagboek, op 8 september, nog het tegendeel verwachtte. Toen meende hij immers dat het vooral zijn rol in de Nederlandse Unie was die hem in aanmerking deed komen voor een functie in het openbare leven bij de wederopbouw van Nederland.

Dagboek

6 November Maandag

In Nijmegen op bezoek bij Nijma, alwaar met Truyen en Kalf gesproken over Directeur Rijksbur. v. chemische producten. Ik kreeg eenige namen op, waaronder die van den Heer Soels. Met hem een voorlopige bespreking. Het is een moeilijk bureau. – Bij Sina en Nol de boterham opgegeten. Zij zagen er slecht uit. – Met een auto vol koffers teruggekeerd om hun kleeren in veiligheid te brengen. In Grave vroeg ik een “permit” voor Maria naar Tilburg. De kolonel zei dat Tilburg nog regelmatig werd beschoten; daarom besloot ik morgen nog alleen te gaan. – Artikel geschreven over “ontevredenen” voor J.M. –

7 Nov. Dinsdag

Van Beers naar Tilburg via Boxtel, alwaar wasch afgegeven tot vreugde van Maria. – In Tilburg bleek helemaal geen gevecht te zijn. – College vergadering. – Voedselpositie is uiterst critiek maar er zijn toch eenige lichtpuntjes. – Uitvoerige agenda. – Vlot verloop. – Geval v. Spaendonck wordt ingewikkeld. – Stappen bij Kapt. Jans gezet om rel te voorkomen. Borrel bij Enneking. Regeling Marieengaarde. – Het zit al vol evacues en de kamers van Moeder zijn al bezet. – Het huis is nog leeg. – ’s Avonds bezoek van Weve gehad. –

8 November Woensdag

 – Drukke dag. Allereerst bespreking met v. Markvoort en Giessen over Dienst voor Uitvoering van Werken – en regeling t.a.v. wachtgelders. – Verplichting tot werken. – Daarna met van Haaren aan wien geadviseerd in deze zaak zich tot de regeering te wenden. – Hij heeft inderdaad rechten omdat hij door de Duitschers is ontslagen, maar hij is ook minder geschikt. – ’s Middags bijeenkomst met fabrikanten Eindhoven nl. Philips, Steinküller, v. Abbe, Baekers, v. Sandick. – Lang gesproken over loonsverhooging bij Philips. – Er zijn inderdaad argumenten voor om niet te star vast te houden aan het standpunt niet te praejudiceeren. – Bespreking met Majoor de Lange + Mr. Peters over enkele regelingen aangaande de verhouding tusschen ons college en zijn bureau. Ik ontmoette Frans v.d. Ven, Mr. Derks, Jan en Fien van de Mortel. – Daarna aan huis bij Barend reeks menschen waaronder Jan Bloemen, die ik nog niet had gesproken. – Toen een half uur afzonderlijk gepraat met Pater Bleys. Wonderlijk weerzien, nu in uniform van Majoor. – Hij vertelde me van zijn rapporten over de Unie en over het Episcopaat. Er moet een uitermate gemeene Hetze gevoerd zijn en worden tegen de Unie. Bovendien is er een vreeselijke onderlinge ruzie en het verhaal over de politieke kuiperijen was zoo afgrijselijk, dat je er naar zou verlangen om boer te worden. –

Toch mag ik nu niet meer terug geloof ik. – Maar het staat me vreeselijk tegen in die poel te springen. Ik zal bekuipt en belasterd worden. – Ik zal dat gaarne dragen voor de goede zaak; ook als Christen, want er is toch eigenlijk niets mooier dan ter liefde Gods verfoeid en vervolgd te worden. Het menschenwerk is ijdel, maar wat geeft het. – Alleen zie je soms niet in waarvoor het nuttig is om mee te gaan doen. De feitelijk interessante dingen, die ik hoorde, waren. 1o Steenberghe is het meest van alle hooge Nederlanders, in aanzien bij de Engelschen en Amerikanen. – St. en de regeering (vooral Gerbrandy) leven in heftige ruzie. G. zou veel gemeene streken hebben gehad. – Max St. zou mij dolgraag zien en vroeg nadrukkelijk om in Londen te komen. – Ik voel niets voor Londen. – Wel Brussel. Max zou hiertoe wel toestemming krijgen van Eng. en Amerikanen maar regeering zal alles doen om dit te voorkomen. – 2o De Prins schijnt mij niet meer te vertrouwen in verband met de Unie. – In dit verband is het interessant dat de Majoor van Houten, Sassen en mij gevraagd heeft om Vrijdag te komen praten over de Volksbeweging. – 3o Men was in Londen zeer verontwaardigd over Christofoor, ook mijn artikelen zonder te weten, dat ik de schrijver was. – Er is zelfs een brief over onderweg naar Rome. Dit zal wel Veraart zijn. – Wat een waanzin! Ik heb er haast plezier in, als het niet zoo diep tragisch was. – Waar blijft het Christendom. God help ons. – Ik kreeg de heel bijzondere groeten van Willy Brenninkmeyer en van Diederik van Buuren. Ik besloot met Pater Bleys, dat we spoedig een uitvoeriger bespreking zullen hebben. Bij Han gesoupeerd. Heerlijk verwend. Trouwe vriend en scherpe geest. Ook van Miert was aanwezig. Prettig en nuttig gesprek. – Om 10 uur naar Wim v. Spaendonck en laat thuis.

9 November Donderdag

Veel werk. Bezoek bij Goossens. Hij lijkt me weer wat zuurder als tijdens de kamptijd. Eveneens bij Jan van de Mortel. Kranig zooals die zich heeft gehouden, evenzoo zijn vrouw, ondanks het doodschieten van Joost, de wegvoering van Jan, en zijn eigen gijzeling. – Het is toch ras. – In Marieengaarde afgesproken, dat ik op de kamers kan komen van den Heer van Vollenhoven.

10 November. Vrijdag

Eerste vergadering van directeuren van R. bx. + hoofden van afdeelingen. De organisatie gaat nu draaien. ’s Avonds met Han Kaag en Maan Sassen naar Eindhoven. Met laatste lange bespreking met Maj. v. Houten tot 3 uur ’s nachts. Hem ingelicht over volksbeweging en hem verzocht dit aan H.M. de Koningin mee te deelen. Hij zag groot belang in en zegde toe dit te doen. Evenzoo over Binnenl. Strijdkrachten gesproken en over de critiek in verband met S.S. methoden. Zeer nuttig. – Vernam dat H.M. uitgesproken voor vernieuwing is. Zij voelt echter m.i. niet, dat vernieuwing en illegaliteit elkaar niet dekken. Er zijn ook illegalen b.v. Bosch v. Rosenthal, die heel “oud” zijn.

11 November Zaterdag

Terug naar Tilburg. Daarna met Goossens via Bosch, Grave, Wijchen naar Beers. Aldaar trof ik fam. Roessing, dus weer nieuwe evacues hetgeen beduidt, dat we met 24 man waren.

12 November Zondag

Rustige dag thuis. Weinig wereldschokkends.

 

Maak je keuze

Verder naar hoofdstuk 1.10

Terug naar hoofdstuk 1.8

Terug naar kalender 1944

Lees je liever de volledige tekst (zonder illustraties) klik dan hier

 

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.
Doe mee en vertel jouw verhaal!