skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic

Storm in een glas water (5)

In de eerdere delen van dit verhaal zijn de gebeurtenissen op de terugweg van de kermis in Zevenbergen naar Fijnaart aan de orde geweest en hebben we ook de verklaringen van betrokkenen en getuigen bekeken. In dit laatste deel gaat het over de requisitoir van de baljuw en schout van Fijnaart en het vonnis. En over een bijzondere verklaring van het slachtoffer.

Jan van Doorn, baljuw en schout van Fijnaart, biedt na de diverse getuigen en Nicolaas Huijsers gehoord te hebben zijn requisitoir aan burgemeester en schepenen van Fijnaart aan.[1] We kennen het verhaal nu behoorlijk van dichtbij en ik laat wat al bekend is achterwege. Enkele opvallende zaken uit de verhandeling van Jan van Doorn zijn:

1. Hij maakt uit alles op dat Huijsers Maria heeft willen forceren van de kar af te komen

2. Hij stelt dat Huijsers haar dreigde onder ijselijke vloeken en scheldwoorden van de kar af te komen

3. Hij schrijft dat Huijsers, als hij merkt dat het allemaal niet lukt om Maria ‘alleen lopend thuis te brengen’, zeer kwaadaardig wordt

4. Hij stelt dat Huijsers met zijn zakpistool op Maria den Rooijen schoot

5. Hij stelt dat Huijsers niettegenstaande zijn goddeloos voornemen blijft volharden door zijn pistool te herladen, waarschijnlijk om zijn heilloos oogmerk te volvoeren omdat dit bij het laatste [wij zouden zeggen eerste, jcb] schot niet gelukt was (‘gemist had’)

6. Hij maakt bekend, dat Otto Maaskant Maria heeft thuisgebracht, samen met zijn neef Eijsbrant Maaskant en zijn knecht Jan Buijk

7. Van Doorn stelt de overtredingen vast als ‘verregaande boosheden, geweldenarijen en schendingen van publieke straten’ die in geen land van goede orde en justitie behoren te worden getolereerd

8. Hij vindt het van bijzonder belang dat zulke zaken als voorbeeld voor andere moedwilligen ‘swaarlijck’ dient te worden bestraft

9. En wel door Huijsers vast te zetten dan wel beslag te leggen op zijn goederen om de kosten en lasten van de justitie erop te kunnen verhalen, daarbij verzoekt hij tegen Huijsers extra-ordinair te mogen procederen, dit allemaal om het recht te kunnen handhaven…

10. Hoe het ook allemaal uitpakt, Van Doorn wordt opgedragen in elk geval ter volgende vergadering 15 gulden mee te brengen om daarmee het advies van twee externe rechtsgeleerden uit Holland te kunnen raadplegen.

11. Getekend door de hele vierschaar.

Als antwoord wordt gesteld dat na alles gehoord, gelezen en gezien te hebben zij ‘decerneeren [besluiten tot, aanwijzen, jcb] het decreet van apprehentie [gevangenneming dan wel beslaglegging, jcb] ten laste van Nicolaas Huijsers’, wat zoveel wil zeggen dat het verzoek van Van Doorn wordt gehonoreerd en dat Nicolaas ofwel opgepakt wordt dan wel dat er beslag op zijn goederen komt. Dit om daarna voort te gaan met procederen tegen hem ‘naar behoren’. Via een openbare dagvaarding ‘en clockegeslag’ moet Huijsers worden gedagvaard om de criminele eis en conclusie te komen aanhoren ten overstaan van twee schepenen en de gerechtsbode. Alle spullen waarop beslag gelegd kan worden, zullen worden ‘aangehouden’. Alles wel omschreven en getekend 3 en 10 november 1752 door de bekende schepenen.

Allemensen. Het is nogal wat! Die Nicolaas wordt stevig aangepakt! De zaak wordt hoog opgenomen.

De boerenrechtbank te Puiterveen, Pieter Tanjé naar Cornelis Troost (bron: Rijksmuseum, RP-P-OB-65.168. Publiek domein)
De boerenrechtbank te Puiterveen, Pieter Tanjé naar Cornelis Troost (bron: Rijksmuseum, RP-P-OB-65.168. Publiek domein)

Op 25 november 1752 brengt baljuw en schout Jan van Doorn nog wat nader ingewonnen informatie naar voren aan de met deze zaak belaste en verantwoordelijke schepenen en geeft tenslotte, alles overziende een soort afrondende mening over de gehele kwestie. Ook hiervan geef ik in eigen woorden het resultaat: [2]

1. Allereerst stelt hij de hiervoor gaande stevige aanpak nog eens helder voor ogen

2. Dan merkt Van Doorn op dat hij ook niet kan tegenspreken dat het in dit geval een zeer opmerkelijk onderscheid zou geven als het bewezen kon worden dat het pistool dat Nicolaas Huijsers heeft afgeschoten alleen maar met los kruit en zonder scherp (kogel) was geladen

3. Dan zou namelijk de aanklacht komen te vervallen dat Huijsers op Maria of voerman Bastiaan zou hebben geschoten

4. Dit is echter een zaak waarvan de waarheid of onwaarheid alleen uit de omstandigheden moet worden opgemaakt en hij, Van Doorn heeft geen nadere informatie waaruit zou kunnen blijken dat het pistool met scherp geladen is geweest

5. Waarom het nu zijn vraag is of de voorgestelde stevige maatregelen zouden moeten kunnen of worden ‘gestuit’.

Na dit verzachtend betoog lezen we daarna de laatste en opmerkelijke bijdrage van Maria den Rooijen, samengevat:

1. Met verwondering heeft Maria vernomen, dat de attestatie (te weten het verhaal dat zij 14 september jl. voor de schepenen over de hele gebeurtenis heeft gehouden) door de baljuw Van Doorn zou zijn aangezien als een verklaring dat Nicolaas Huijsers op haar zou hebben geschoten

2. Hier moet toch nog even herinnerd worden aan wat zij heeft gezegd, zowel dat ze zeer ontsteld was over het gebeuren, maar ook dat ze enige hoeveelheid wijn zowel in Zevenbergen als in Klundert tot zich genomen had, let wel samen met genoemde Huijsers

3. Mogelijk had zij in eerste instantie wel gedacht dat er kwade overweging achter het schieten zat, maar toen zij, Maria, het allemaal nog eens rustig overwoog kon ze toch werkelijk niets bedenken waarom iemand als Nicolaas Huijsers indertijd zoveel kwaad in de zin gehad kon hebben om haar overhoop te schieten of te kwetsen

4. Temeer is dat heel vreemd, omdat genoemde Huijsers daarvoor juist alle vriendelijkheid aan haar had bewezen en nooit enig dreigement heeft gedaan, sterker nog, toen hij zag hoe enorm ik (Maria) geschrokken was, hij mij direct met de zelfde vriendelijkheid als ervoor bejegend heeft

5. Daarom gelooft ze en is er zelfs van verzekerd dat wat er door Huijsers is gedaan en in het bijzonder het afschieten van een zakpistool niet is gebeurd met de intentie om haar te kwetsen, te raken

6. Het is dan ook daarom dat zij, na enige dagen alles overwogen te hebben, de vriendschap zoals deze tussen haar en Nicolaas was, vernieuwd en bevestigd heeft en omdat die vriendschap voortduurt, zou het haar aangenaam zijn als de justitie meekomt deze zaak over het hoofd te zien en het niet langer als een misdaad, maar als burgerlijk en te bemiddelen verklaart

7. "Aldus ter bevestiging der waerheijt ende ten blijke van deese mijne opregte meijning getijkend binnen den Fijnaardt desen 24ste November 1752 (wat getijkend Maria den Rooijen."

Slot van het verzoek van Maria den Rooijen om Nicolaas Huijsers niet crimineel te vervolgen (West-Brabants Archief, toegang 0407, Schepenbank Fijnaart inventarisnummer 74, Criminele rol, aug 1740-juli 1802, scan 44)
Slot van het verzoek van Maria den Rooijen om Nicolaas Huijsers niet crimineel te vervolgen (West-Brabants Archief, toegang 0407, Schepenbank Fijnaart inventarisnummer 74, Criminele rol, aug 1740-juli 1802, scan 44)

Het weelderig krullenwerk van secretaris Panneboeter laat weten dat Maria dit op 24 november 1752 nog maar eens duidelijk onder de aandacht heeft gebracht, hetgeen hij de 7de december in de Criminele rol heeft opgeschreven.[3]

Op bladzijde 38verso en 39 van de Fijnaartse Criminele rol over de periode 1740-1802 (digitale pagina 41) lezen we dan het vonnis, zo simpel als het maar kan en onduidelijk wat er nu werkelijk daarna aan Huijsers als straf is toebedacht en waarmee op 6 december 1752 deze zaak is gesloten.[4]

Hieronder het laatste deel van dit vonnis: het wordt civiel en composibel verklaard en daarmee komt het mij voor dat Nicolaas Huijsers, mede dankzij het verzoek van Maria den Rooijen er genadig van af komt: hij wordt niet strafrechtelijk vervolgd.

Nicolaas Huijsers wordt niet vervolgd (West-Brabants Archief, toegang 0407, Schepenbank Fijnaart inventarisnummer 74, Criminele rol, aug 1740-juli 1802, scan 41)
Nicolaas Huijsers wordt niet vervolgd (West-Brabants Archief, toegang 0407, Schepenbank Fijnaart inventarisnummer 74, Criminele rol, aug 1740-juli 1802, scan 41)

Lees ook de andere delen van dit verhaal

Noten

[1] Een requisitoir is een voordracht of schriftelijke vastlegging, gehouden of gemaakt door de ‘officier van justitie’ tijdens een strafrechtelijk proces. De schout geeft hier zijn mening over de feiten, al dan niet gepleegd door de verdachte, en de bewijsvoering ervan, veelal uit de getuigenissen van de verhoorden en geeft ook de strafeis.

[2] Schepenbank Fijnaart Criminele rol 1740-1802, p. 39verso-41verso.

[3] Zie voor meer criminaliteit in de 18de eeuw alsook de gruwelijke vonnissen voor losbollen, klaplopers, dieven en oplichters: http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/18de/thema/lg18026.html.

[4] Voor een andere zaak met betrekking tot Nicolaas Huijsers/Huizers in ditzelfde jaar, zie West-Brabants Archief, Schepenbankarchief inv. 323. Proces van Nicolaas Huizers tegen Huibertje Langewegh, inzake het vaderschap, 1752 en inv. 644, betreffende een boedelzaak in 1765. Voor meer en andere interessante verhalen met betrekking tot de orde en veiligheid in de tweede helft van de 18de eeuw, in Goes, zie https://www.historievangoes.nl/18e-eeuw/1751-1759/1751-1759-orde-en-veiligheid; voor een roomse anti-kermispreek uit de achttiende eeuw, zie https://ilibrariana.wordpress.com/2012/01/18/volksvermaken-in-vroeger-eeuwen-een-roomse-preek-uit-1741-contra-de-kermis/; voor uitgebreide informatie over het fenomeen kermis in de literatuur van de achttiende eeuw, zie http://www.dbnl.org/tekst/_lit003199001_01/_lit003199001_01_0023.php.

Bron

West-Brabants Archief, toegang 0407, Schepenbank Fijnaart inventarisnummer 74, Criminele rol, aug 1740-juli 1802, in de digitale versie vanaf p.35 ev.; 20-8 1752.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.