Archieven

83 Voor mij Willem Mans notaris verscheen Anthonij Spijckers inwoner van deze stad en vellenbereider alhier die verklaarde aan Hendrick Hendricks van Osch kuiper en poorter van deze stad wonend in Den Dungen het halve voorhuis te hebben verhuurd aan de kant van de Cat, met de keuken, de bovenvoorkamer met de bovenachterkamer, de voorzolder en het *berief* (gebruik) van beide achterste kookhuizen van het huis genoemd de Gulden Trom staande alhier in de Hinthamerstraat zoals nu wordt gehuurd door monsieur Neerven als eigenaar van dat huis. De huurder moet daarvoor het *pelgeld* betalen, het lantaarngeld en trapgeld, verder de helft van het *servies* (inkwartiering van soldaten, JT) aan de soldaten ten laste van de bewoners van dat huis zoals is gebilleteerd, verder moet de huurder alle andere plichten nakomen die ten laste van de huurder komen. De huur loopt voor1i jaar en gaat in op 1 mei komend jaar anno 1695 en einde april 1696 te eindigen. De huur bedraagt 48 karolusguldens, in 4 termijnen te voldoen, vrij van alle lasten en de eerste termij zal zijn 1 augustus a.s. Na de periode moet de huurder de binnenglazen en .... zo achterlaten zoals hij die heeft aanvaard. Verder moet de huurder het huis bewonen zoals het locaal gebruik is. Ter voldoening van alle voorwaardes verbindt de pachter zijn persoon en bezit. De verhuurder belooft de verhuur na te komen, maar de verhuurder houdt zich het recht voor om voor 5 weken vanaf 1 mei a.s. de voorbovenkamer te houden en het achterhuis, maar niet langer en die huur loopt dus af per 5 juni 1695. Aldus gepasseerd in Den Bosch op 13 december 1694, in aanwezigheid van getuigen als poorters. Getekend : Antonis Spijckers, Hendrick Hendricks van Os, Jan de Guelker, P. van Zutphen getuige, mij present W. Mans notaris.

82 Voor mij notaris en getuigen verscheen Corstiaens Antonis Godschalcks borgemeester voor Den Dungen die verklaart aan Hendrick Thomassen en aan Adriaen Hendrick Janssen wonend te Schijndel en aan Jan Hendrick Thomasse alhier wonend, een huis met erf te hebben verhuurd, met tuin, boomgaard, akkerland en een weiland gelegen in de heerllijkheid Berlicum te Middelrode, zoals Anthonij als broer van de verpachter dat nu gebruikt. De huur loopt voor 4 jaar maar kan door elk der partijen na 2 jaar worden beeindigd maar die zulks wenst moet dat voor St. Maartensdag in het tweede jaar aan de ander kenbaar maken. De huur van het stukje lopenzaad land naast der .... gelegen met het leeg (=laag) veldje in de driessen daar gaat in per afgelopen St. Maartensdag, het weiland en graskanten, tuin en boomgaard per half maart, het huis met beethof op Pinksteravond en het resterende akkerland per oogstijd stoppelbloot van het a.s. jaar 1695 en zo alles aan het einde van de periode weer achter te laten. De huurders moeten alle plichten nakomen en de dorpslasten en verpondingen betalen, behalve wat betreft de lasten die aan de eigenaar zelf worden opgelegd, die zal men opde huurprijs in mindering mogen brengen. Verder moeten de huurders de straat onderhouden en de Quaelbeeck vegen en reinigen en daarover de schouw te leveren zonder last en kosten van de verpachters. Verder moeten ze het huis goed onderhouden wat betreft *vitten en leijmen* en elk jaar 4 vijmen dakstro op het huis leggen, de dekker de kost geven en mee helpen upperen voor de afval maar het dagloon van de dekker komt voor rekening van de verhuurders. De houtopstand van de verhuurders mag niet worden beschadigd met hakken, maaien of met vee en in het laatste jaar mogen de driessen of graskanten niet worden gemaaid. De huurders beloven als huur 50 karolusguidlens per jaar te betalen, waarvan de eerste termijn per St. Maartensdag anno 1696.

81 Voor mij notaris en getuigen verscheen monsieur Herbert van Meerwijk wonend alhier en verhuurt aan Peter Hendrick Pels wonend in Den Dungen een huis met tuin, boomgaard, hop- en akkerland alles op Den Dungen in de Litsestraat, zoals het nu door Cornelis Peter Janssen wordt gebruikt. De huur loopt voor 8 jaar maar kan door elk der partijen na 4 jaar worden beeindigd maar die zulks wenst te doen moet dat de ander voor St. Bavodag in het vierde jaar op te zeggen. De huur van het akkerland gaat in op afgelopen St. Maartensdag, de tuin met boomgaard en het hopland per half maart en het huis met de beethof per a.s. Pinksteravond anno 1695 en zo moet het na het einde van de periode ook weer worden achtergelaten. In het eerste jaar van de huur moet de pachter als huur 20 gulden betalen en in de volgende jaren de som van 52 karolusguldens, steeds te betalen op Pinksteren en voor de eerste keer met Pinksteren anno 1696 en in Den Bosch te betalen zonder aftrek voor dorpslasten of verpondingen etc., tenzij er lasten zijn die voor rekening van de eigenaar werden opgelegd, maar het eerste jaar moet de pachter alle lasten betalen die op het bezit drukken zonder enige korting. De huurder moet het huis verder goed onderhouden m.b.t. *vitten en leijmen* en elk jaar 3 vijmen dakstro op het huis leggen en de dekker meehelpen upperen en de kost geven voor het afval , maar het dagloon mag de pachter op de huur in mindering brengen. Als er *gevit en geleijmt* wordt moet de verpachter daarvoor het materiaal leveren. Ook moet de pachter de schouw leveren zonder kosten voor de verpachter en daarvoor mag hij het hout gebruiken van de verpachter zoals dat schaarhout op het erf groeit en dat moet de huurder ten behoeve van de verhuurder afhakken en gereed maken. Na het einde van de periode moet de pachter de boomgaard zo achterlaten zoals hij heeft aanvaard zonder daaruit enige fruitbomen te mogen steken of bomen die nog geplant zullen worden.

80 Voor mij notaris en getuigen verscheen monsieur Herbert van Meerwijck wonend in deze parochie van Orthen die verklaart aan Adriaen Bastiaens die in Den Dungen woont een huis met erf, tuin, boomgaard, hopland etc. te hebben verhuurd gelegen op Den Dungen in de Cromme Litsestraat, zoals Peter Hendrick Pels dat nu bewoont. De huur loopt voor 4 jaar maar kan door elk der partijen na 2 jaar worden beeindigd maar die zulks wenst moet dat de ander voor Kerstmis in het tweede jaar opzeggen. De huur gaat in voor de tuin en de boomgaard met hopland half maart, de beethof en het huis op Pinksteravond alles a.s. jaar 1695 en zo na het einde van de periode ook weer achter te laten. De huur bedraagt 27 karolusguldens per jaar, steeds op Pinksteren te betalen en voor de eerste keer Pinksteren anno 1696 en wel in de stad Den Bosch, vrij van lasten, contributies en verpondingen etc. behalve wat betreft de lasten die aan de eigenaar worden opgelegd die mogen wel in mindering op de huur worden gebracht en zijn ten laste van de verhuurder. De pachter zal het huis goed moeten onderhouden wat betreft het dak en de wanden en elk jaar daar 2 vijmen dakstro opleggen en de dekker meehelpen en de kost geven voor de afval, maar het dagloon van de dekker is voor rekening van de verpachter. Verder moet de huurder het huis *vitten en leijmen* met het matariaal van de verpachter. Nog moet de pachter de dijk onderhouden en de straat erlangs, zonder kosten voor de verpachter, verder de schouw daarover moeten leveren en daarvoor mag de huurder het materiaal van de verhuurder gebruiken. Als de huurder het goed verlaat moet hij de boomgaard achterlaten zonder daaruit enige fruitbomen te steken of er enige van te beschadigen en zonder dat de pachter daar enige pretenties in kan hebben.