Archieven

42 Rekest van de eigenaars en kooilieden van de vogelkooien in het Bosscheveld , Orthen, Deuteren, de polder van den Ham, Rosmalen, Empel, Maren en Kessel te kennen gevende dat ofschoon de vogelkooien van alle tijden onder de protectie zijn genomen van de achtereenvolgende soevereinen van de staat ‘en dat onder den last van dien uijt aan gem: souverain te betaalen de vlugt die daeromme, en tot veiligheid van de voors: vogelkoijen, vogelen en al wat daar verder afhangt en aankleeft, bij haare successive placcaaten aan een ieder wel scherpelijk hebben verbooden de voors: vogelkooijen en de volgelen in het minste te ontrusten of te beschadigen, hetzij met schieten , vissen off ander geraas te maaken, ja selfs geinterdiceert de voorn: vogelkooien op 300 roeijen door schutters off vissers, geraas of getier makende te naderen het desniettegenstaande sodanig is, dat bij laag water dagelijx de voors: vogelkooijen en de vogelen sodanig door snippeschieters en ander quaadaardige menschen niet alleen ontrust en verjaagt worden nemaar ook de vogelen daartoe behoorende binnen en buijten de kooijen doodgeschooten en gevangen worden, gelijk sulx ook geschiet bij hoog water door de visschers en dopvogelaars die insgelijx de voors: koijen niet alleen door haar geraas ontrusten nemaar selfs met haar fuiken de kooijvogelen vangen en verstroijen en versoekende dat haar Ed: Mo: boven de boete en pene tegen de overtreeders bij de voors: placaten in voortijden gestatueert, den gouverneur off commandeerenden officier binnen ‘sBosch, gelieven te gelasten , van door die van het garnizoen op de overtreeders der voors. placaaten van tijd tot tijd te laten vigileeren en andere sodanige precautien te neemen als sij tot rust van de voors. vogelkoijen sullen vinden te behooren, waarop gedelibereert zijnde is goedgevonden en verstaan te ordonneeren aan den gouverneur van ‘sBosch en van den commandeerende officier in desselfs absentie,

401 Rekest van de geërfden en ingelanden van de polder van het Hoog Hemaal bestaande in Osch, Lith en Lithoijen en van het Laag Hemaal in Kessel, Maren en Alem, de polder van den Eijgen in Nuland, Rosmalen en Orthen alle beneden de Groenendijk gelegen in het kwartier Maasland te kennen gevende dat ‘de selve polders van alle oude tijden herwaards door haer respective dijkgraven, heemraaden en gecommitteerden sijn geregeert geworden welck ieder in de sijne de bestedinge van sluijsen, dijcken, dammen, bruggen, als andersints, mitsgaders de omslagen.

114 Rapport n.a.v. een rekest van de heemraden en ingelanden van ROSMALEN, NULAND en ORTHEN genaamd ‘de polder van der Eijghen’ in totaal zo’n 3000 morgen land, de heemraden en ingelanden van EMPEL en MEERWIJK over de 1000 morgen land, met een verzoek om het verleende octrooi aan de ingelanden van MAREN, ALEM en KESSEL van de polder van het ‘Leegh Hemael’ van 24 december 1639 in te trekken. Volgens dat octrooi hadden die immers het recht om op het land van de andere partij te graven en duikers aan te leggen. Men verzoekt die van Maren e.o. te ordonneren die duikers af te breken en alle ontstane gaten weer te vullen en te stoppen en aan de supplianten de schade te vergoeden die ze jarenlang hiervan hebben ondervonden. Het water zou men moeten kunnen lossen op de Dieze.