Archieven

307 Voor mij notaris en getuigen verschenen Dierck, Jan en Cornelis meerderjarige zoons van Adriaen Cornelis van der Donck verwekt bij Anneken Aert Jan Geerlings, verder Daniel Ariens de Vos die is gehuwd met Merijken ook dochter van genoemde Adriaen en Anneken, allen wonend in Den Dungen en verklaren een deling te hebben gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd. Genoemde Jan Adriaans van der Donck en Daniel Ariens de Vos hebben hun erfdeel verkocht aan Willemke weduwe van Mattijs Theunissen Vughts en ook Dierck en Cornelis hebben hun deel aan deze Willemke verkocht, maar de koopsom is alleen aan Jan en Daniel uitbetaald. Bij deze deling (voordat ze die delen aan Willemke hebben verkocht dus) krijgen Jan Adriaen van der Donck en Daniel Ariens de Vos samen een woonhuis, esthuis, schop, tuin en boomgaard in totaal groot ca. 3 en een halve lopenzaad gelegen onder Den Dungen ter plaatse genoemd de Korte Griensvense straat, belendend Willem Henrick Geurts Smits, de kinderen en erfgenamen van Mattijs van Lieshout vleeshouwer in Den Bosch, Willem Hendrick Smits, de genoemde Griensvense straat. Hieruit jaarlijks een chijns te betalen van 3 stuivers en 6 duiten aan de rentmeester van de domeinen in Den Bosch, verder moet men 2 roedes dijk onderhouden. Genoemde Dierck en Cornelis samen krijgen een stuk hooiland groot ca. 2 morgens gelegen onder Den Dungen, ter plaatse genoemd de Nieuwe Dijck, belendend het St. Antoniskamp, de tingieter, de Kuilkamp, genoemde Nieuwedijk. Nog kijgen ze een perceel akkerland gelegen in de herdgang van Schijndel ter plaatse genoemd de Schilt, zijnde de helft van ca. 4 lopenzaad, belendend Jan Gerard Sanders, Adriaen Willem Adriaens, Lambert Jan Lamberts. Nog krijgen ze een perceel land te Schijndel ter plaatse in de Langenakker, groot ca, 3 lopenzaad, belendend Adriaan Willem Adriaans, Bartel Meussen en meer anderen.

306 Vandaag 25 juli 1691 verscheen voor mij notaris en getuige Denis Henricks van Roij als man van Merijken dochter van Tonis Wouters van Hannen en van Aleken Lodewijks, wonend op Den Dungen ter ener zijde en Hendrick Laureijns van den Heuvel, die is gehuwd met Handersken ook dochter van Theunis Wouters van Hannen wonend te St. Michielsgestel en hebben verklaard met elkaar een deling te hebben gemaakt van een huis, tuin, boomgaard gelegen aan de Dungense Cant, ter plaatse genoemd het Woudt, b.p. Joost Thonissen Vught, de gemeijnte, zoals ze dat hebben geerfd van wijlen hun ouders. Genoemde Delis Hendrick van Roij heeft daarbij van diens zwager Dries Thonis van Hannen en van Agnees Thonissen van Hannen zijnde de zuster van zijn vrouw, van elk van hen hun vierde part gekocht volgens de schepenbrieven van Den Bosch. Verder verklaart Denis dat hij van zijn zwagere Hendrick Laureijns diens vierde part heeft gekocht van het woonhuis en Hendrick Laureijns verklaart daarvoor het geld te hebben ontvangen. Dat houdt in dat het huis zelf geheel toebehoort aan Denis van Roij, maar de tuin en de boomgaard horen voor 3/4e part aan Denis en voor 1/4e part aan Henrick Laureijns van de Heuvel. Bij deze deling krijgt Hendrick Laureijns van de Heuvel het 1/4e part van een lopenzaad land, ter plaatse in het Woudt gelegen, belendend Joost Thonissen Vughts, de gemeijnte, genoemde Denis waarover Hendrick zal mogen wegen, maar alleen zolang Hendrick en diens vrouw leven, alles inclusief de beplanting en bomen. Genoemde Denis krijgt het 3/4e part van dat lopenzaad land met het huisje erop, belendend Joost Thonissen Vughts, genoemde Hendrick dat ervan is afgedeeld en is gescheiden door 3 palen. Elk van hen zal de dorpslasten en de verpondingen betalen en als er later op iemands deel meer lasten blijken te drukken zullen ze dat samen betalen.

305 Vandaag 24 augustus 1688 verscheen voor mij notaris en getuigen Jan Gerard Weijgergancks wonend op Den Dungen ter ener zijde en Gerard Zeberts van de Westelaecken ook wonend in Den Dungen, verder Jan Peters van Overbeeck die handelt voor zijn moeder Merijken weduwe van Peter Aerts van Overbeeck wonend te St. Michielsgestel ter andere zijde en hebben een deling gemaakt van een stuk hooiland groot ca. 3 morgens, gelegen op Den Dungen ter plaatse genoemd in ´t Meer, van oudsher genoemd de Gemunde Camp, belendend de gemeenschappelijke straat naar de Vlinckevleug, Jan Mattijssen Weijgergancks, Jan Gerrits van de Westelaecken, Peter Aerts van Griensven, zoals de eerste comparant van zijn ouders heeft geerfd en de tweede comparanten hebben gekocht van Arien Jan Ariens volgens schepenbrieven van Den Bosch. Bij deze deling krijgt Jan Gerad Weijgerganks het weiland groot ca. anderhalve morgen belendend met de andere helft, gescheiden door een sloot of greppel, met zijn uitgang op de Vlinckevleugse straat. Dit deel moet de helft van het hek aan het einde van de straat onderhouden. De tweede comparanten krijgen de andere helft van het perceel groot ca. anderhalve morgen, b.p. Jan Gerits Weijgergancks, gescheiden door een sloot van de andere helft. Dit deel moet ook de helft van het hek aan de straat onderhouden. Dit gedeelte is weer voor de helft voor Gerard Zebert van de Westelaecken en voor de andere helft voor Merijke als weduwe. Ieder zal zijn of haar deel direkt na het passeren van de akte kunnen aanvaarden. Als er later meer lasten op iemands bezit drukken zullen ze dat samen betalen. Actum Den Dungen in aanwezigheid van poorters, ondertekend : Jan Gerrits Weijgergancks, Gerard Zebert van de Westelaecken, Jan Peters van Overbeeck, Hendrick Huijsmans, Hendrick Gerarts van de Westelaecken, dit merk is van Merijke weduwe van Peter Aerts van Overbeeck et me presente W. van Gestel notarius publicus.

304 Vandaag 1 juni 1685 verscheen voor mij notaris en getuigen Antonis Thonissen Capiteijns ter ener zijde en Hilleken Janssen van Griensven als weduwe en vruchtgebruikster van het bezit van wijlen Jan Gerrit Capiteijns, geassisteeerd door Claes Janssen van Griensven als oom van haar kinderen verwekt bij Jan Gerrit Capiteijns, allen wonend in Den Dungen, ter andere zijde en hebben verklaard onderling de volgende boedeldeling te hebben gemaakt. Het betreft een perceel onder St. Michielsgestel ter plaatse geoemd het Bellembroeck, zoals hun vader c.q. grootvader had gekocht volgens de schepenbrief van Den Bosch. De comparanten verklaren dat ze dat perceel nu samen gebruiken en onverdeeld hebben gelaten, omdat het moeilijk te delen was in verband met overpad. Om alle kwesties daarover te vermijden hebben ze het veld door een gezworen landmeter laten opmeten en het is door een sloot of greppel gesplitst geworden. Het ene gedeelte is ca. 2 morgens en 10 roedes groot, belendend Maijlken weduwe van Dierck Dielissen en meer anderen, Metje weduwe van Jan Jan Rutten van Griensven, Willem Janssen van Griensven, de kinderen van Jan Gerrit Capiteijns, verder de Donckse steegde, waarover men uitgang heeft. Hieruit de helft van de gebuurchijns te betalen van 23 stuivers 4 oenningen per jaar aan de heer van Oud-Herlaer op St. Michielsdag, nog de helft van een gewinchijns van 3 stuivers en 2 penningen per jaar aan de heer van Oud Herlaer op St. Michielsdag. Dit deel moet de helft van het hek onderhouden aan de Donckse steegde en is toegewezen aan Anthonis Thonissen Capiteijns. De andere helft is belendend aan Jan Janssen Rutten van Griensven, Claes Janssen van Griensven, Antonis Thonissen Capiteijns. Hieruit jaarlijks de gebuurchijns te betalen van 23 stuivers 4 penningen aan de heer van Oud-Herlaer op St. Michielsdag, nog de helft van een gewinchijns van 3 stuivers en 2 penningen per jaar aan de heer van Oud Herlaer op St. Michielsdag.