
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De Leurse haven aan de Geerkade in 2015
De vaart loopt van Leur naar het noorden en kwam uit in de Mark, op de plaats waar tegenwoordig de Zwartenbergse molen staat.
Reeds rond het jaar 1300 werd via de ‘Leurse Turfvaart’ turf vervoerd naar de grote steden in Vlaanderen en Brabant, zoals Brugge en Antwerpen. De Leurse Vaart lag toen nog aan open water en was daardoor onderhevig aan de getijdestroming van eb en vloed en daardoor ook niet continu bevaarbaar.
Na 1332 veranderde deze situatie. Hertog Jan III van Brabant verkocht moerland en heidegrond aan enkele Antwerpse poorters en verleende hen vergunning om deze gronden te ontginnen. Zij mochten de gronden bedijken, er dammen en sloten aanleggen en verder alles doen dat hen tot voordeel zou strekken. Ter ontginning van de veengronden werden er sloten, riolen en vaarten gegraven om de turfgronden te ontwateren en het transport van de turf te vergemakkelijken. Om het waterpeil te beheersen werden op meerdere plaatsen sluisjes en/of dammen aangelegd.
|
![]() |
Zeep- en glycerinefabriek ‘De Ster’ (l) en het laden en lossen aan de Geer (r) rond 1915
Het water was tot ver in de negentiende eeuw de belangrijkste transportweg voor alle goederen. Op de overslagplaats van turf vestigden zich schippers en kooplieden.
De Leur, wellicht een fonetische vertaling van ‘Ter Loer’, wat ‘slechte grond/turf ‘ betekende, had zich inmiddels ontwikkeld tot zo’n overslagplaats aan het eind van de landtong op ’t Hoot (later: Lichttorenhoofd) tussen de Brandsevaart en Leursevaart. In 1589 wordt Leur, tezamen met Breda en Roosendaal genoemd als centrum van de Brabantse turfhandel.
Er vestigden zich aan het water, dus op ‘De Geer’ en directe omgeving, ook pakhuizen / magazijnen voor schippers en leerlooierijen, steen- en pottenbakkerijen, touwslagerijen, meelhandelaren, een kleine scheepswerf en nog andere ambachtelijke beroepen/bedrijven.
De aan- en afvoer en opslag van straatmest, guano (gedroogde zeevogelmest uit Peru), stroopaarde (soort kunstmest), raapkoeken, rijshout, kunstmest, granen, veevoeders en andere koopmansgoederen is voor de haven altijd erg belangrijk geweest.
Onze gebieden hebben in de 16de en de 17de eeuw bijna 150 jaar een periode van oorlog en overheersing gekend. Zo rond 1725 werd de vaargeul van de Leurse Vaart nog uitgediept en was er aan de monding van de haven in 1752 een schutssluis aangebracht, zodat de scheepvaart en de handel vanaf de Leurse haven niet in gevaar kwam.