Mijn oudste broer en mijn moeder maakten mij wijs dat zij eindelijk een leuke school voor mij gevonden hadden. Haar auto werd volgepakt met mijn sportattributen en kleren. Op naar mijn onbekende nieuwe school. Geen haar op mijn begroeide kop die enige argwaan koesterde t.a.v. de "leuke" school. Moeder reed naar Brabant en met de kaart op mijn broers schoot zagen wij in Boekel "Huize Padua". Klonk nogal huiselijk en warm. Na nog wat kilometers provinciale weg zagen we een groot gebouw langs de weg met oprit en parkeerruimte genoeg. Moeder gebood ons in de auto te blijven. Zij liep het bordes op en verdween te lang achter de gelakte deur van het hoofdgebouw. Plotseling werden we met kloppen op het achter zijraam opgeschrikt door een man met een snottebel en een vieze open mond van het drop eten of zoiets. Hij vroeg op indringende wijze "noepie, noepie?" De s was hem kennelijk niet verbaal gegeven. Ik schrok me rot en dacht en vroeg mijn broer of dit ook op die leuke school zat? Hij antwoordde niet.
Mij overviel een gevoel van verraad en machteloosheid zelfs in mijn eigen gezin. De voordeur ging open en moeder en een grote broeder in het wit kwamen op ons af. Ik stapte uit de auto om die witte broeder een hand te schudden en mij oor te stellen. Hij bleek Broeder Alexander te heten en nam gelijk de leiding onvoorwaardelijk over. Ik moest daar afscheid van mijn moeder en broer nemen en met hem meelopen! Ik kon mijn oren niet geloven en zei hem dat ik mijn spullen en kleren nog wilde uitpakken. "Neen! Gewoon meelopen!" klonk het empathisch. Ik zag dat mijn moeder ook moeite had met zijn staccato opreden, gebiedende wijs enkelvoud!
Mijn moeder startte haar auto met al mijn leuke schoolspullen en ondanks de grote witte broeder Alexander bleef ik hen nastaren. Mijn broer stak nog even zijn hand ter afscheid op. De gebiedende wijs enkelvoud liet mij nog even nakijken. Zei verder geen woord en liep met grote stappen een aantal onpersoonlijke gebouwen voorbij. Ik zei ook geen woord. Ik probeerde ook maar een glimp van een leuke school ergens op te vangen. Niets!
We gingen het laatste gebouw rechts in met zijn sleutelbos. Voordeur op slot, lift op slot, alle sluisdeuren op slot welke hij allemaal meet 1 sleutel open maakte. Die ene sleutel paste kennelijk overal op. Na een paar troosteloze gangen kwamen we op de afdeling OBSERVATIE.
Ik moest van Broeder Alex in bad!!! Ik vroeg hem āWaarom, ik ging iedere morgen thuis onder de douche of in bad, dus ik was niet vuil.ā
āOmdat ik het zeg! Hier geldt geen waarom wanneer het verplegend gezag iets gebiedt!ā antwoordde hij mij bemoedigend.
Ik voelde dat ik hier met mijn verdwenen gevoel van eigenwaarde totaal niets meer voorstelde. Dat ik saltoās op de grond en in het water van de hoge springplank kon maken telde hier niet. Dat ik altijd voor slim werd versleten ook niet. Ik schakelde al mijn knoppen om en besloot mij zonder zelfs maar verbaal verzet mij te schikken naar hun ijzeren en betonnen systeem met al hun wapens als injectiespuiten en farmaceutische geheimen God weet waarin zij die zouden gooien.
Ik nam een bad en kreeg nu tot weer mijn ontsteltenis gestichts ondergoed en een pyjama. Ik kreeg een bed aangewezen en om 18.30u moest ik meteen in bed. Wat gaan we nou weer krijgen? Ik ging nooit voor 01.00u slapen. āNiets mee te maken! Je gaat in bed tot ik zeg dat je eruit mag behalve voor de toilet!ā Terwijl het pas rond 22.00u donker zou worden lag ik midden ik midden in een open slaapzaal en had niets anders meer te doen dan de mensen welke af en aan langs mijn bed liepen te observeren. Hele ongewone wezens waar duidelijk van alles mee mis was.
Een jongen van mijn leeftijd keek normaal uit zijn ogen. Ik vroeg hem, āHĆ©, wat is dit hier voor een huis?ā āEen gekkenhuis! Kan je dat niet zien dan?ā
Hij was een boeren zoon uit de Peel en heette Peter X. Hij wilde niet zeggen of hij zichzelf dan ook gek vond. Hij vroeg mij die vraag terug. Ik antwoordde, āNee!ā Hoe lang ik in bed moest liggen wist hij niet, maar hier weglopen bezorgt je een enkele reis naar een gesloten paviljoen en onmogelijke regels, wist hij.
Ik moest om therapeutische reden een hele weer, NIET ziek echter om mijn wil te resetten in bed blijven. Bijna niet op te brengen voor mij.
Op de eerste maandagmorgen moest ik op br. Alex zijn kamer komen. Dat kwam een aardige verpleger, de heer Willems mij zeggen.
Ik had de helse beproeving kennelijk glansrijk doorstaan en kreeg nu plechtig de sleutel overhandigd. Ik kreeg rare gestichtskleding en mocht iedere dag zelf zien in te vullen terwijl alle echte patiĆ«nten hun dagelijkse arbeidstherapie hadden. Mij werd te verstaan gegeven, dat ik dus geen patiĆ«nt was maar me wel aan de huisregels āmoestā houden. Ik wist niets van mijn feitelijke vrijheid om onmiddellijk en voorgoed daar weg te gaan.
Ik opende alle deuren en wilde de bus tijden zien te achterhalen in de veronderstelling dat daar wel eens een bus naar en van zou rijden.
Boekel Nijmegen Canisius College was een 45 kilometer.
Ik belde Pater Herr sj en vertelde hem waar mijn moeder mij voor onbestemde tijd heen gestuurd had. Hij bleef stil. Ik vroeg hem of hij er nog was. En of ik komend weekend naar hem mocht komen op het Canisius College. Dat mocht ik, mits de broeder Alex akkoord was. (pro forma!)
Meneer van Albert van Dorst was toen de directeur van mijn laatste kostschool waar ik niet meer op gehandhaafd werd. Hij had mij zeer recentelijk nog een jaar meegemaakt. Pater Herr sj en Albert van Dorst van particulier individueel onderwijs hadden een uitwisselverbond van slechte leerlingen op het Canisius College naar Pius Xll visa versa uitzonderlijk goede leerlingen naar het Canisius College.
Pater Herr belde meneer van Dorst om hem op de hoogte te brengen waar mijn moeder mij nu heeft heen gebracht.
Beiden zeer ontstemd zijn ze allemaal zonder mijn weet met dr. van Baar gaan praten om hem te overtuigen dat ik een moeilijk kind was maar absoluut niet op H.Padua thuis hoorde. Zij kregen inzage over het sleutelgeheim en wanneer zij een gezinsvervangend thuis voor mij gevonden zouden hebben en een baan waarin ik kon groeien, mochten ze me meteen meenemen. Want Wim valt niet onder een medische of psychiatrische begeleiding.
De familie zorgen over hoe Wim met mijn erfenis zou omgaan, waren nooit i.r.t. mijn betaalde verblijf voor Huize Padua irrelevant.
Maar Wim mocht niets weten van de ware hoe en waarom achtergrond.
Na een geweldige week op de boerderij reisde ik per Openbaar Vervoer naar het Canisius College. Daar werd ik opgewacht door Pater Herr en meneer van Dorst. Van Dorst had het instituut gebeld en aan dr van Baar gevraagd of ik daar tijdens mijn verblijf een hond mocht hebben. Daarover moest gepolderd worden en ook de broeder Overste (die ik niet kende en nooit ontmoette) moest akkoord gaan.
Het was onder een waslijst van mitsen en maren goed bevonden.
In de Gelderlander op die zaterdag bood een Duitse herders fokker een nest te koop aan. Zondagmiddag reden van Dorst en ik naar dat nest.
Keuze liet ik de honden zelf maken. Welke het eerst en langst naar mij kwam, werd het.
Ik kreeg in dat jaar een sprookjesachtige band met die geweldige reu. Ik zorgde dat niemand zelfs maar in de verste verte last had of kreeg van mijn enige maatje op deze aarde die mij trouw was en ik hem.
Hij mocht natuurlijk nooit op mijn afdeling komen en dat vond ik logisch.
precies 2 weken voordat ik door Pater Herr en van Dorst zou worden opgehaald, moest ik volkomen onwetend van mijn komende vertrek bij dr van Baar komen. Er waren angst klachten van patiƫnten bij hun verzorgers binnen gekomen. Aldor moest weg!!!!
Ik dacht onmiddellijk dat ze wilden zien hoe ik in deze opperste staat van onmenselijke paniek zou reageren. Ik zei geen woord, stond op en verliet zonder groet zijn kamer. Op de boerderij wist Assendelft al wat mij was overkomen. Hij wilde zijn medeleven tonen maar ik bleef zwijgen en deed mijn opdracht van die dag en Meneer van Dorst kwam Aldor ophalen. Nooit meer teruggezien.
Dat was mijn schokkendste ervaring op Huize Padua als paying guest. Nooit meer naar teruggeweest, noch ooit nog eens met een psychiater gesproken. Daar is nooit en reden voor geweest.
Foto 1) Ik alleen op de tractor.
Foto 2) Zoon van een van de knechten, die zelf op de mls zat, wilde meerijden. Of ik dat leuk vond telde in die context niet.
Foto 3) Klein deel van de binnenplaats van de heel grote boerderij.
Foto 4) De trieste, uitzichtloze steenfabriek patiƫnten met hun wagon net voor de draaiwissel van de rails.