Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Deze M. Gros, afkomstig uit Wijbosch, was al eerder naar het Paleis van Justitie geweest om te vragen of hij de tas kon terugkrijgen. In de brief wordt niet duidelijk waarom de fietstas in beslag is genomen maar wel dat “den afozier heeft gezegt dat ik maar een brief moest schrijfe dan zou ze mijn wel worde toe gezonde”, aldus een hoopvollle Gros.
...het verhaal gaat verder onder deze brief...
Deze brief is zeker niet de enige waarover de officier zich ongeveer een eeuw geleden moet buigen. Ook “uw gehoorzame dienaar Antonius van der Pluijm” vraagt of hij zijn fiets terug kan krijgen. Uit deze brief blijkt dat het vervoermiddel als “overtuigingsstuk” (bewijs) heeft gediend in de strafzaak tegen Gerardus van der Pluijm. Maar de fiets is van broer Antonius – geen boef maar een brave burger - die nu voor 1 gulden 25 per week een andere moet huren. “Het ergste is echter dat mijne rijkaart in de tas van het rijwiel zit”, schrijft deze Antonius.
Bij deze brief is een kort getypt berichtje waarin duidelijk wordt dat het rijwiel “heden is afgezonden”. Met de hand is erbij geschreven “postzegel teruggeven”, en dat onderstreept de officier nog eens, om aan te geven dat hij duidelijk ook op die zaken let. De officier heeft dan ook een verantwoordelijke taak. Zijn functie is de meest bekende binnen het Openbaar Ministerie dat ten tijde van deze brieven zo’n honderd jaar oud is. Een tastbare erfenis van Napoleon Bonaparte die ervoor zorgde dat er een “Ministère Public” kwam dat erop toezag dat het strafrecht wordt gehandhaafd.
De officier van justitie is begin vorige eeuw nog een klassiek magistraat. Als openbaar aanklager bekijkt hij dan de zaak vanuit een juridische invalshoek. Zijn aandacht is gericht op de rechter. Pas vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw komt de officier steeds vaker in contact met de politie en andere instanties. Vanaf 1922 mag het OM – vanwege de explosieve toename van kleine zaken - bij overtredingen zoals openbare dronkenschap een schikkingsvoorstel doen. In de praktijk betekent dat meestal dat er een boete moet worden betaald. Op deze manier worden voortaan de meeste overtredingen afgehandeld; daarmee nemen dergelijke brieven met de officier dan ook steeds verder af.