Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Nederland heeft een rijke orgelcultuur, waar we ook internationaal trots op mogen zijn. De oorsprong daarvan ligt al kort na 1500 in Brabant. Nederlandse orgelbouwers als Jan van Covelen, Hendrik Niehoff en de familie Lampeler van Mill vernieuwden de toenmalige orgelbouw revolutionair, waardoor de Nederlandse orgelbouw rond 1530 een toonaangevende plek in Europa kreeg.
De 16e-eeuwse vernieuwingen betroffen vooral uitbreiding van de klankkleur met geheel nieuwe soorten orgelpijpen, zoals de fluit (pijpen met een grote diameter), de tertscymbel (pijpen met een heldere, zilverachtige klank), de quintadena (een nauwe, gedekte fluit) en tongwerken zoals de trompet en de schalmei.
Het Nederlandse orgel werd in de 16e eeuw een echt exportartikel: vooral in Frankrijk, Duitsland en Spanje vond de Nederlandse orgelbouw navolging, als de Nederlandse orgelbouwers al niet zelf aan de slag gingen. Dat laatste gebeurde vooral in het Duitstalige gebied. Helaas zijn intussen veel van die 16e-eeuwse Nederlandse Renaissance-orgels uit de “Brabantse School” verdwenen.
Een belangrijke leerling van de eerste generatie vernieuwers was Arendt van Lampeler uit Mill. Hij was in de leer bij de (van oorsprong Friese, maar in Den Bosch werkzame) orgelbouwer Hendrik Niehoff. In 1560 wordt hij medevennoot van Hendriks zoon Nicolaas. Er is in deze roerige periode volop werk. Zo moeten Arend en Nicolaas na de Beeldenstorm van 1566 het door Hendrik rond 1524 gebouwde orgel in de Bossche Sint Jan herstellen.
Arends activiteiten beperken zich niet tot Den Bosch. Ook in 1566 bouwt hij een "Posityff" boven het kleine St.-Michielsaltaar in de St.-Michaëlskerk te Zwolle. Daarna krijgt hij een grote opdracht voor een orgel in de Dom van Keulen: een flink orgel met wel drie manualen en een hele rij registers. Dat orgel wordt in 1573 opgeleverd.
Het volgende contract is voor de Sint-Lambertuskerk in Münster (met dank aan de Doperse revolutie toen orgels in de ban werden gedaan). Op een windlade van dit orgel vinden we een tekst waaruit blijkt dat “Arent van Mijl, anders genampt Lampeler” het hele orgel heeft gebouwd in de jaren 1573-1579.
De tekst roept tevens op te bidden voor deze “Mester”, opdat hij in zaligheid zal verrijzen aan het einde der tijden.
In diezelfde (Münsterse) periode zijn Arend en Nicolaas Niehoff ook bezig in een andere Keulse kerk dan de Dom, namelijk de Sankt Gereon. Dit kostbare renaissancewerk is in de Tweede Wereldoorlog helaas geheel vernietigd. Na beëindiging van de samenwerking met Nicolaas rond 1580 gaat Arend verder met zijn broers Reinhardt, Diederic en Berndt.
Zo hebben ze een onderhoudscontract van vier Keulse orgels, o.a. dat van de Dom en de Andreaskirche. In 1588 overlijdt Arend aan de pest. Twee jaar later begint zijn broer Reinhardt aan de bouw van een orgel voor de St.-Aegidiuskerk in Berne in Niedersachsen, waarmee maar duidelijk wordt hoe internationaal deze Millse zonen al in de zestiende eeuw waren.