skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Arent van Lampeler, orgelbouwer uit de Brabantse School (1520-1588)

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 13 augustus 2009
bijgewerkt op 18 november 2013

Het orgel in de Sint-Jan in 's-HertogenboschNederland heeft een rijke orgelcultuur, waar we ook internationaal trots op mogen zijn. De oorsprong daarvan ligt al kort na 1500 in Brabant. Nederlandse orgelbouwers als Jan van Covelen, Hendrik Niehoff en de familie Lampeler van Mill vernieuwden de toenmalige orgelbouw revolutionair, waardoor de Nederlandse orgelbouw rond 1530 een toonaangevende plek in Europa kreeg.

De 16e-eeuwse vernieuwingen betroffen vooral uitbreiding van de klankkleur met geheel nieuwe soorten orgelpijpen, zoals de fluit (pijpen met een grote diameter), de tertscymbel (pijpen met een heldere, zilverachtige klank), de quintadena (een nauwe, gedekte fluit) en tongwerken zoals de trompet en de schalmei.

Het Nederlandse orgel werd in de 16e eeuw een echt exportartikel: vooral in Frankrijk, Duitsland en Spanje vond de Nederlandse orgelbouw navolging, als de Nederlandse orgelbouwers al niet zelf aan de slag gingen. Dat laatste gebeurde vooral in het Duitstalige gebied. Helaas zijn intussen veel van die 16e-eeuwse Nederlandse Renaissance-orgels uit de “Brabantse School” verdwenen.

Een belangrijke leerling van de eerste generatie vernieuwers was Arendt van Lampeler uit Mill. Hij was in de leer bij de (van oorsprong Friese, maar in Den Bosch werkzame) orgelbouwer Hendrik Niehoff. In 1560 wordt hij medevennoot van Hendriks zoon Nicolaas. Er is in deze roerige periode volop werk. Zo moeten Arend en Nicolaas na de Beeldenstorm van 1566 het door Hendrik rond 1524 gebouwde orgel in de Bossche Sint Jan herstellen.

Ondertekening door Arendt van Lampeler van het Munsterse contract anno 1573Arends activiteiten beperken zich niet tot Den Bosch. Ook in 1566 bouwt hij een "Posityff" boven het kleine St.-Michielsaltaar in de St.-Michaëlskerk te Zwolle. Daarna krijgt hij een grote opdracht voor een orgel in de Dom van Keulen: een flink orgel met wel drie manualen en een hele rij registers. Dat orgel wordt in 1573 opgeleverd.

Het volgende contract is voor de Sint-Lambertuskerk in Münster (met dank aan de Doperse revolutie toen orgels in de ban werden gedaan). Op een windlade van dit orgel vinden we een tekst waaruit blijkt dat “Arent van Mijl, anders genampt Lampeler” het hele orgel heeft gebouwd in de jaren 1573-1579.

Het orgel in de Sint-Lambertuskerk in MünsterDe tekst roept tevens op te bidden voor deze “Mester”, opdat hij in zaligheid zal verrijzen aan het einde der tijden.

In diezelfde (Münsterse) periode zijn Arend en Nicolaas Niehoff ook bezig in een andere Keulse kerk dan de Dom, namelijk de Sankt Gereon. Dit kostbare renaissancewerk is in de Tweede Wereldoorlog helaas geheel vernietigd. Na beëindiging van de samenwerking met Nicolaas rond 1580 gaat Arend verder met zijn broers Reinhardt, Diederic en Berndt.

Zo hebben ze een onderhoudscontract van vier Keulse orgels, o.a. dat van de Dom en  de Andreaskirche. In 1588 overlijdt Arend aan de pest. Twee jaar later begint zijn broer Reinhardt aan de bouw van een orgel voor de St.-Aegidiuskerk in Berne in Niedersachsen, waarmee maar duidelijk wordt hoe internationaal deze Millse zonen al in de zestiende eeuw waren.

Het Lampelerorgel in Berne

 

Reacties (4)

Henk van de Weem (*1934) zei op 25 augustus 2010 om 11:45
.... enkele jaren geleden heb ik een beknopt verhaal geschreven aan de hand van de boeken van Vente e.a. Ook heb ik enig genealogisch onderzoek gepleegd. Op mijn publicaties in de KOERIER heeft de orgelkring van Het Land van Cuijk stevig gereageerd ... stevig (!) maar niet onterecht. Ik wil daarom graag in contact komen met de auteur van dit artikel betr. Graag antwoord, bij voorbaat dank en tot wederdienst bereid,
met vriendelijke groet,
Rien Wols, namens BHIC bhic zei op 30 augustus 2010 om 14:16
Geachte heer Van de Weem,
De tekst van dit verhaal is door het BHIC samengesteld op basis van bestaande literatuur. Dus als u iets wilt weten, kunt u het gerust hier vragen. Wij zijn natuurlijk geen orgelexperts, maar als we ergens mee kunnen helpen, doen we dat graag!
Vriendelijke groet,
Wout van Kuilenburg zei op 17 juni 2014 om 14:32
Hoewel de verhalen willen doen geloven dat met de Niehoffs, Lampeler van Mill en vader en zoon Hoque uit Grave de kern van de Brabantse orgelmakerij na het uitbreken van de Tachtigjarige oorlog uit onze streken verdween, kwam die op het einde van de 17e eeuw schoorvoetend weer terug. Dit ontdekte ik toen ik op zoek ging naar de oorspronkelijke maker van het orgel in de parochiekerk van mijn woonplaats Boxmeer. Mijn studie werd onder de titel “De grenzen te buiten” -Orgels, hun makers en behuizingen bezien vanuit Boxmeers per-spectief- gepubliceerd in het Orgel, jaargang 102 (2006) nummer 4.

De Lampelers van Mill zochten hun heil rond Münster in Westfalen, en Hocque vertrok naar Keulen en Luik. Alles wijst erop dat het in de zuidelijke Nederlanden rond de Peel destijds gezinderd heeft van activiteiten van orgelmakers. De landstreek rond de Peel omvatte een gebied dat nu voor een deel in Nederland, in België en in Duitsland ligt. Men beleed er dezelfde (katholieke) godsdienst en sprak er het Nederdiets als gezamenlijke taal.
Na de Franse tijd werden betrekkelijk vaak orgels vanuit de zuidelijke kloosters verkocht aan Brabantse paro-chiekerken (zoals in Cuijk en Helmond). Daardoor hebben we soms een vertekend beeld gekregen van hoe de ontwikkelingen in de orgelbouwwereld daadwerkelijk geweest zijn. Zo noemt men momenteel Brammertz als maker van het orgel in Escharen, maar misschien was de school Kornelimünster geïnspireerd door volgelingen van Hocque, en hebben we hier te maken met een onmiskenbare exponent van de oorspronkelijke Brabantse orgelfactuur. Behalve Brammertz komen dan nog wel meer orgelmakers in aanmerking.
Onder invloed van de Boxmeerse Karmeliet Benedictus Buns (1642-1716) en met hulp van de vermogende paters van de Duitse Orde in Gemert hadden de parochiekerken in deze enclaves vaak juweeltjes van orgels gekregen. De instrumenten in Ravenstein, Macharen, Teeffelen en Schaijk zijn daar klinkende bewijzen van. Maar wie zal beweren dat dat vakmanschap ooit uit Brabant verdwenen is? Er zijn aanwijzingen dat leerlingen van Hocque hun werkgebied vanuit Keulen via ’s-Hertogenbosch en Vlaanderen naar de zuidelijke Nederlanden verplaatsten, en die streken aldus van orgels voorzagen, waarvan naar van de herkomst momenteel slechts gegist wordt. Zo kwam voor het werk aan de Sint Jan in Den Bosch Hocque vanuit Keulen naar Brabant terug, en met hem Hans en Peter Goltfuss en Jan Bremser (†1669). Goltfuss vestigde zich in Haacht en Bremser in Mechelen. Bremsers opvolger Jan van Dijck werkte vanuit Gemert en had daar vermoedelijk Matthijs Verhof-stadt (1677-1731) als meesterknecht. Verhofstadts werk vertoont treffende overeenkomsten met de orgels die Bremser gemaakt heeft.
Terug naar Boxmeer. Decennia lang is gesteld dat het orgel hier in 1677 geplaatst zou zijn door Conrad Ruprecht. De feitelijke maker was evenwel Blasius Bremser. In 1688 werd het voltooid door Jan van Dijck, en na diens plotseling overlijden in 1695 trok men Conrad Ruprecht (1672-1721) aan. Organist Buns had van Jan van Dijck veel over het orgelmaken geleerd en hij bracht Verhofstadt met Ruprecht in contact. Een echte orgel-school heeft Verhofstadt weliswaar niet in het leven geroepen, maar via Matthijs van Deventer (*1687), Mat-thias de Crane en de zeer behoudende vader en zoon Van Nistelrooy (1788-1880) uit Oss waait hier nog au-thentieke Brabantse orgelwind. Klinkende voorbeelden zijn de orgels van de kerk in Handel en de protestantse kerk van Grave waar L.A. van Nistelrooy in 1868 zijn klinkend stempel gedrukt heeft.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 19 juni 2014 om 13:33
@Wout: Tjee, dank voor je inhoudelijke verhaal. Het werpt een nieuw licht op de Brabantse orgelbouwers. En op het vakmanschap in Brabant!

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen