
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In Dongen paste men in die tijd het zogenaamde "stromen" toe: om de huiden voor te bewerken en schoon te spoelen werden ze in het stromende water van de Donge gehangen. Als gevolg van deze methode kwamen er veel bacteriën in het water terecht, waardoor de looierijen verder stroomafwaarts in Oosterhout gedwongen werden voor hetzelfde proces van voorbewerking het "smarten" toe te passen. Hierbij hing men de vochtige huiden enkele weken in een donker hok.
Daarna begon het looiproces met het oplossen van de lederhuid in kalkputten. Door de bloeiende schoenennijverheid in Dongen groeide ook de leerlooierij in het dorp. De opening van de spoorlijn Breda-Tilburg in 1863 leidde tot een verdere concentratie van de leernijverheid in Dongen en in Rijen.
De Frans-Duitse oorlog in 1870 en daarna de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) deden de vraag naar leer enorm stijgen en de looiers deden goede zaken. Een nieuwe techniek van leerlooien (chroomlooiing) die ook fabrieksmatige productie mogelijk maakte, deed rond 1900 zijn intrede. Maar hoewel er in 1891 maar liefst 85 leerlooierijen actief waren in Dongen, bleef de bedrijfsvoering enorm conservatief: in 1911 was er nog geen enkele leerlooierij gemechaniseerd.
In 1921 kwam de crisis die tot sluiting van veel Dongense looierijen leidde. Die crisis werd veroorzaakt door het faillissement van de Hanze Bank. Veel Dongense lederfabrikanten hadden met krediet van deze bank grote hoeveelheden huiden ingekocht. Toen de bank omviel, kwam 60% van het looierijpersoneel op straat te staan. Het aantal looierijen nam snel af: in 1929 waren er nog maar 32 bedrijven (looierijen en leerfabrieken) actief. In 1945 waren er daar nog 15 van over en in 1986 nog maar twee.
In Rijen, waar de meeste bedrijven pas na 1900 ontstonden, doorstond men de crisis beter. Daar was tijdig gemechaniseerd en de fabriekseigenaren waren alerter op de markt dan in Dongen. In 1929 telde Rijen nog 52 leerbedrijven (dat waren er 22 in 1891). In 1945 waren dat er nog steeds 42 en ook in 1986 waren er in Rijen nog veruit de meeste leerfabrieken in Noord-Brabant: 19 van de in totaal 36 bedrijven.