
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In 1848 nam zijn zwager Norbertus Gragtmans die looierij van hem over. Tussen 1856-1865 breidde de looierij flink uit tot 14 kuipen, waarmee Gragtmans tot de middelgrote looiers van Waalwijk ging behoren.
In 1875 ging het bedrijf over op Norberts zonen Jacobus en Cornelis, die in 1885 al 27 kuipen exploiteerden. In 1887 kocht Jacobus het landgoed Plantlust en begon daar zelfstandig een leerlooierij en een handel in looistoffen. In 1891 trouwde hij met een dochter van de welgestelde ondernemer Joseph van Baal.
In 1892 haalde Jacobus zijn zwager Hendrik Wiesman (eveneens getrouwd met een dochter van Joseph van Baal) over zijn kapitaal te investeren in een nieuwe looimethode (Gragtmans had de Nederlandse rechten weten te verwerven van een Frans prodédé) en mechanisatie van de looierij. In 1898 was de stoomlooierij van Gragtmans en Wiesman in aanbouw.
Op 1 mei 1899 richtten de beide zwagers een handelsvennootschap onder firma op: “Gragtmans & Wiesman”. De technische leiding berustte bij de vakman Gragtmans, terwijl de administratie, de kas, de boekhouding, de corrspondentie en het binnenhalen van orders voor rekening van Wiesman kwam, die behalve dat hij een groot eigen vermogen had, ook bij een bankonderneming werkzaam was geweest.
De goede kwaliteit van het geproduceerde leer vond snel zijn weg naar de schoenfabrikanten. Op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1900 verdiende het leer van Gragtmans & Wiesman een bekroning. Uitbreidingen volgden elkaar snel op in 1900, 1903/4, in 1908 en in 1909. De jaarproductie kwam op bijna 20.000 huiden, zijnde ongeveer 8% van de totale Nederlandse productie aan zoolleer.
De Eerste Wereldoorlog bracht een periode van bloei voor de leerlooierij. Ook Gragtmans & Wiesman profiteerde. De beide vennoten verdienden een jaarinkomen van meer dan 100.000 gulden. Vanaf 1916 verliep de productie moeizamer vanwege een gebrek aan grondstoffen (huiden en looistoffen), maar door de gestegen prijzen nam het bedrijfsresultaat nog steeds toe. De omslag kwam na 1920, toen de schoenindustrie in het slop raakte door buitenlandse concurrentie en overproductie. De looiers merkten dat als toeleveranciers natuurlijk ook.
Ondanks de wereldwijde economische crisis van 1929 bleef de productie van Gragtmans & Wiesman in de jaren dertig vrij stabiel. De Tweede Wereldoorlog betekende een flinke dip, maar direct na de oorlog bloeide de leer- en schoenindustrie op. Vanaf 1951 nam de behoefte aan zoolleer echter sterk af en G&W speelden daarop in door het looien van huiden voor zoolleer (het zogenaamde GraWi-leer) in drie jaar tijd af te bouwen. Men begon overleer te produceren en experimenteerde met nieuwe looiprocédé’s.
Na 1958 nam de productie drastisch af en in de loop van 1965 concludeerden de vennoten (inmidels van de derde generatie) dat de firma niet langer meer rendabel kon worden voortgezet. In juni 1967 werd de bedrijfsuitoefening definitief gestaakt en op 21 augustus 1978 werd de firma definitief ontbonden.