skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Een Brabants frustraat hoofdredacteur van de Maasbode

Monseigneur Jan Witlox (1886-1955) viel op het kleinseminarie Beekvliet te Sint Michielsgestel al geweldig op: hij was een absolute kei, een blokker en een gedisciplineerde jeugdige intellectueel.

Een excellente seminarist

Dr. Witlox (bron: Arnhemsche Courant, 5 jan. 1929 via Delpher)
Dr. Witlox (bron: Arnhemsche Courant, 5 jan. 1929 via Delpher)

Jan kwam van bemiddelden huize waar een middelbare opleiding geen uitzondering was. Maar Jan was een wat schichtige, levensbange jongen, bevreesd voor zijn dominante vader die juist echt wel een man van de wereld was. In Waalwijk was die de dorpsnotabel, extravert en steeds goed voor een geestig gezegde.

Hij keek daarom met deernis naar dat zoontje. Die deed niets wat te gispen was. En juist dat mishaagde vader Witlox. Geen kreuk en geen smaak aan dat jochie. Op Beekvliet prees men zich met zijn discipel gelukkig, want het instituut had wegens de gebrekkigheid van de opleiding geen beste naam bij de districtsopziener voor het schoolwezen. Bij inspecties werd daarom Jantje op de eerste bank rechts van de deur gezet en sprak de gezaghebbers toe. Daarvan kweet Jan zich opzienbarend. Met als gevolg dat alle klassen een hekel hadden aan deze slapjaonus over d’n emmer.

Een leergierig ventje

Jans noodlot zou zijn dat hij juist wegens zijn studieuze capaciteiten de aandacht trok van zijn geestelijke superieuren en daardoor terecht kwam in uiterst belangrijke posities die hij niet wilde en ook niet aankon. Maar hij was, uiteindelijk, als priester ad nutum episcopi. Inzetbaar waar zijn bisschop dat beliefde. Tot Jans ongeluk was dat de autocratische Deftige Nol, A.F. Diepen van het bisdom Den Bosch.

Jan mocht als enige staatsexamen gymnasium doen en slaagde met de hoogste lof. Daardoor getekend als ultieme uitslover kreeg Jan de gelegenheid nog tijdens het groot-seminarium Nederlands en letteren te gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam, waar men met enorm dedain neerkeek op toffelemonen. En dat was Jan ontwijfelbaar, uitgedost met de lange statiejas, de kuitbroek met gegespte schoenen en zilveren pantalonsluitingen, de lange pelerine-jas en de halfhoge zijde.

Ome Gerrit, ome Gerrit!

Jan, lopend van het Centraal Station naar de Oude Mannenhuispoort werd omstuwd door de zwerm opgeschoten lummeltjes die gescandeerd het “Ome Gerrit! Ome Gerrit!” aanhieven wanneer Jan oogknipperend het Damrak op kwam snellen. Jan miste in deze tijd Brabant zeer en dat zou nog veel en veel erger worden.

Want Jan haalde ook nog eens het doctoraal cum laude en promoveerde met dezelfde loffelijke aanduiding. Diepen vond nu dat Jan deswege bij uitstek in aanmerking kwam voor het hoofdredacteurschap van de Rooms Katholieke krant De Maasbode. Dit spraakmakende dagperiodiek was het uithangbord van het Roomse Volksdeel. Het had zich helaas in diskrediet gebracht door via een nogal papalistische hoofdredacteur, de beruchte rector M.A. Thompson, partij te kiezen in het heftig woekerend moraaltheologische conflict dat de strijd tussen integralisme en modernisme heet.[1]

Integralisme en modernisme

In de eerste dogmatische benadering is er geen terrein van het menselijk kenvermogen, dat onttrokken mag worden aan de leerstelligheden voortvloeiend uit openbaring, de daarop geënte interpretaties van de heilsgeschiedenis, de traditie en het kerkelijk leergezag. Dat vermogen moet zich integraal richten naar deze bronnen van godgeleerdheid. In de tweede benadering zijn er segmenten binnen dat vermogen die slechts middellijk bestreken worden door deze bronnen en hun afleidingen en die de gevolgtrekkingen die men uit deze bronnen zou kunnen maken kunnen corrigeren.

De proefondervindelijke wetenschappen kunnen de godskennis in brede zin corrigeren. Diepen had menen te begrijpen dat Jan aanhanger was van dat integralisme. Hij kon daarom rector R. van Reysen, die na het aftreden van Thompson tot hoofdredacteur in 1914 was benoemd, wel opvolgen, want hij zou zeker niet, als Thompson, gaan verketteren, schimpen en schelden, waardoor De Maasbode de bijnaam “De Raasbode” had gekregen bij vrijzinniger groeperingen, tot groot vermaak van de socialisten.

Jan was litterator en historiograaf

Jan was echter geen speculatief theoloog. Dat had hij ook nooit gepretendeerd. Hij was een letterkundig historiograaf met specialisatie in de emancipatoire politiek ten behoeve van dat katholieke volksdeel. Jan was vooral bezorgd over de staatkundige eenheid van de katholieken. Hij zette voorop dat de Rooms Katholieke Staatspartij in gesloten gelederen moest blijven staan achter het episcopaat. Daarover schreef hij monografie na monografie in een zalvende kanselarijstijl. Wat de beoogde emancipatie van katholieken nu inhield – sociale zekerheid, religieuze vrijheid, gelijkberechtiging bij benoemingen bijvoorbeeld - daar hád Jan het niet over. En wat hij met het nationaalsocialisme of het fascisme aanmoest, en waarom, dat kwam ook niet echt uit de verf. Het was verkeerd. Dat was duidelijk, geen misverstand mogelijk. De kerk moest het erfdeel der vaderen getrouw zijn. Wat dát nu inhield, daarover eigenlijk gemeenplaatsen. Jan schreef statig, wijdlopig, in breed uitdeinende zinnen. Dus echt niet voor de middenstand of Jan Boezeroen.

Hij werd niettemin ineens gedropt. Als spreekbuis van het nationale katholieke dagblad. Dat ook met argusogen door de opponenten werd uitgespeld. Dat wilde weten wat te doen aan de handelsbetrekkingen met Duitsland en of Nederlandse jongens wel mochten worden gedwongen via de steunregeling om in de Duitse oorlogsindustrie te gaan werken. En of Joden moesten worden vervolgd. Anton van Duinkerken was daarover heel duidelijk: néén, néén, duizendmaal neen! Jan stelde zich schuchter op. Achter het bureau van de hoofdredacteur van de omvang van een SPARTA-voetbalveld. Met voorbijgaan van eminente lieden die journalistiek begaafder waren en ook de staatkundige polsslag van de tijd aanvoelden.

Waaronder de brave Kees Hazelzet, een volbloed Rotterdammer. Maar ook iemand als Anton van Duinkerken kon het voorlopig schudden. En ook de bekwame Alphons Hustinx die zo gehoopt had op promotie. Terwijl het zo’n mooie baan was. Jan wilde hoogleraar worden aan de gloednieuwe universiteit te Nijmegen in de Nederlandse letteren. Dat vond Diepen zonde. Voor Jan werd een grote kamer en suite in het Roomse immense Sint Antoniusgesticht gereserveerd aan de Nieuwe Binnenweg tegenover het toen nog braakliggende land van Hoboken.

Monseigneur baart Rotterdams opzien

Hij werd optimaal verzorgd door de nonnen van het gesticht. Zat Jan op kantoor, dan werd daar op vrijdag een maaltijd geserveerd met geducht riekende kabeljauwshom in botersaus. Die een lucht afscheidde die zich via de buizenpost door het ganse gebouw aan de Oude Groote Markt bij het spoorwegviaduct verspreidde. De zettersknechten op het drukkerijcompartiment in de gewelven zaten bevreemd te snuiven.

Rooms Katholieke geestelijken staan op het dak tijdens een bezoek aan De Maasbode, 1929. In het midden, met een sigaar in de hand, de met een lorgnet getooide mgr Jan Witlox, de hoofdredacteur van het roomsch-katholieke dagblad "De Maasbode" (bron: BHIC, fotonummer 1910-002100)
Rooms Katholieke geestelijken staan op het dak tijdens een bezoek aan De Maasbode, 1929. In het midden, met een sigaar in de hand, de met een lorgnet getooide mgr Jan Witlox, de hoofdredacteur van het roomsch-katholieke dagblad "De Maasbode" (bron: BHIC, fotonummer 1910-002100)

Monseigneur zat zich weer eens te goed te doen. Want Jan werd óók nog eens voortijdig geheim kamerheer van de Paus. Jan meende nu er goed aan te doen op personeelsfeesten te verschijnen in de bijbehorende wijduitstaande paarse statiemantel mitsgaders de lakschoenen met liggende vergulde gespen en met de ring om de rechter ringvinger. Dat kan men bij deze en dergelijke Rotterdamse gezellen in het algemeen beter nalaten.

Aldus ontzagwekkend georneerd verscheen Jan ook in het dubbele bovenhuis van de algemeen directeur Henri Kuijpers, die zijn vijfentwintigjarig huwelijksfeest luister beoogde bij te zetten met Jans aanwezigheid. Jan wrong zich ruisend over de veel te smalle trapkolom naar deze woonstede en mocht het genoegen smaken dat alle verzamelde kleinen in spontaan schreien uitbarstten op ’s mans ontzagwekkende verschijning. Jan merkte wel, dat er iets loos was.

Een wereldvreemde leidinggevende

Maar wat, dat werd hem niet echt duidelijk en niemand dorst dat defect ook te doen onderkennen bij en met monseigneur. Die had dat wel gemeen met ambtgenoten, want die konden ook redelijk wereldvreemd acteren. Maar die waren deswege ook niet competent Jan te vertellen dat hij zich volstrekt aan het isoleren was en dat zijn onderhebbenden alles beraamden om Jan maar niet te hoeven consulteren, óók niet wanneer bij de zoveelste kabinetscrisis juist De Maasbode richtinggevend het katholieke volksdeel voor moest gaan. Jan stortte psychisch geheel in. In 1936.

Toen de katholieken eisten dat Colijn nu eindelijk eens een actieve conjunctuurpolitiek zou gaan voeren. Jan vroeg wel om uit dit deerlijk diensthuis verlost te worden. Maar het episcopaat weigerde dat uit prestige-overwegingen. Jan bleef hoofdredacteur. Tot 1948. Toen moest hij schier catatonisch de Groote Markt te Rotterdam verlaten. Zwaar depressief stierf Jan in 1955 in het Lidwinaziekenhuis te Schijndel, zorgzaam begeleid door de nonnen. Dat wel. Hij faalde. Op een niveau dat anderen niet halen. Dat had hij met veel ambtgenoten gemeen.

Mgr. dr. J.H.J.M. Witlox, oud-hoofdredacteur van De Maasbode, wordt begraven op klein seminarie Beekvliet, 22 april 1955 (foto: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: BHIC, fotonummer 1633-004067)
Mgr. dr. J.H.J.M. Witlox, oud-hoofdredacteur van De Maasbode, wordt begraven op klein seminarie Beekvliet, 22 april 1955 (foto: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: BHIC, fotonummer 1633-004067)

Noot

[1] M.A. Thompson werd in 1889 hoofdredacteur van De Maasbode. In 1912 trad hij af. In 1914 werd in zijn plaats rector R. van Reysen benoemd. In 1929 werd Dr. J.H.J.M. Witlox zijn opvolger.

Reacties (1)

Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 1 februari 2024 om 09:09
Nou Gerard, ik heb er genoten van deze kennismaking met Jan Witlox. Niet alleen vanwege zijn levenswandel maar nog veel meer vanwege je rake typeringen. Mooi verhaal, dank daarvoor!

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen