Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Maar Hanewinkel zou Hanewinkel niet zijn, als hij daar niet nog iets venijnigs aan toe te voegen had: "Ik vroeg hier in Veghel naar deze man, maar niemand wist, wie hij geweest was, of dat hij hier was geboren. Dit ergerde mij; maar de Meierij is nu eenmaal het land niet, om kunde en verstand aan de vergetelheid te ontrukken; als hij Rooms zou zijn geweest, en als hij iets tot het bijgeloof had bijgedragen, ja dan zou zijn naam zeker niet in vergetelheid zijn geraakt ...”
Veghel heeft zich overigens wel hersteld van dat verwijt van Hanewinkel: zestig jaar geleden, in 1937, is een straat naar onze ingenieur genoemd.
Dat keizerlijk kanaal waar Hanewinkel het over heeft, is dus onder leiding van Kraijenhoff vanaf 1776 aangelegd. Hij was toen al 53, en een eind op weg in zijn carrière. Cornelis Johannes werd op 3 januari 1722 geboren als zoon van de Veghelse dominee Kraijenhoff en diens vrouw Adriana Catharina van Ruelo. Zijn geboortehuis stond niet aan De Bolcken, een oud akkergebied naast het dorp Veghel, zoals vaak is aangenomen.
Dat huis staat op de kadasterkaarten uit begin 19e eeuw bekend als "Het Hooghuys". Dit oude trapgevelhuis stortte in 1952 plotseling in, waarna het helaas definitief gesloopt werd. Ter plaatse loopt nu de Kraijenhoffstraat. Martien van Asseldonk neemt op goede gronden aan (zie ook het verhaal over CJK's vader), dat het geboortehuis ofwel Middengael geweest is ofwel het huis aan de Straat.
In 1735, dus al op zijn 13e, begon Cornelis Kraijenhoff als cadet aan een militaire carrière. In 1746 werd hij na de capitulatie van Namen krijgsgevangen gemaakt en naar Beaune (Bourgondië) overgebracht. In 1748 kwam hij bij een gevangenenruil weer vrij. Drie jaar later kwam hij als Luitenant van de Genie in Nijmegen terecht. Daar trouwde hij en kreeg een zoon die later ook een grote naam in de waterbouwkunde zou worden.
In de periode 1769-1776 maakte hij drie reizen naar Spanje voor de aanleg van het al genoemde kanaal. De eerste twee reizen (1769/1770 en 1770/1771) waren om het project te beoordelen en uit te zetten. Onze ingenieur maakte een nieuw plan en werd prompt tot Directeur Generaal van het Kanaal van Navarra en Aragon benoemd. Maar het ging met grote projecten toen al net als nu: er waren andere belangen, er rezen bezwaren, alternatieven werden opgeworpen, en onderzoekscommissies ingesteld met als uiteindelijk oordeel: het plan van die Veghelaar is toch het beste. Toen was het intussen wel al 1775. De derde reis, in 1776, was dus om op de bouwwerkzaamheden toe te zien.
Kraijenhoff maakte van ieder van die reizen ook een reisverslag. Daaruit blijkt dat hj goed om zich heen keek, al was het wel met een bepaalde blik (vooral gericht op stedebouwkunde, architectuur): “In Zaragossa zijn de straten smal en duister, komende de huizen van boven bijna tegen malkanderen, slecht bestraat, kwalijk verdeeld, maar redelijk zindelijk..." En zo gaat het verder: het is overal wel mooi, maar er kleeft ook altijd wel een foutje aan ...
Wat vooral uit zijn verslagen blijkt, is een afkeer van monniken en priesters. Daar zal zijn afkomst als domineeszoon wel mee te maken hebben gehad. Verder lanceert hij nogal wat vooroordelen tegenover de Spanjaarden in het algemeen. Maar over zijn persoonlijke contacten met Spanjaarden is hij dan weer erg positief.
Het kanaal was een succes (er zijn nog mooie 18e-eeuwse plaatjes van), maar bracht Kraijenhoff niet het fortuin dat hij verwacht had. In 1782 overleed hij aan galkoorts, in niet al te welvarende omstandigheden. In zijn autobiografie, die zijn zoon na zijn dood heeft uitgegeven, noteert diezelfde zoon dat dat wel anders zou zijn geweest als de Spaanse regering zich aan alle beloften aan de ingenieur had gehouden.
Kraijenhoff publiceerde tijdens zijn leven ook nog twee technische boeken, met de voor die tijd gebruikelijke, nogal wijdlopige titels:
Proefkundige beschouwingen van den Aart, Hoedanigheid, en Sterkte van het Timmer-Hout, Waarin aangetoond wordt, dat men, door goede behandeling, het Timmerhout, zoo voor Schepen, Krygs- en Burgerlyke Gebouwen, als voor Magazyns en Artillery goederen, beter, sterker, en bestediger maaken kan. Den Haag bij J. Gaillard, 1762.
b. De Aloude Metzelwerken vergeleken tegen de hedendaagsche, of vertoog waarom de zwaare muuren van deesen tijd kragteloos en bouvallig zijn in tegenoverstelling van die der Ouden. 's-Gravenhage, Johannes Gaillard, Boekverkoper in de Veenestraat, 1775. Tweede druk.
Niet alleen Cornelis Johannes, ook de andere Veghelse Kraijenhoffs kwamen goed terecht: zijn broer werd bijvoorbeeld hoogleraar welsprekendheid te Gorcum, en een zoon van een andere broer, een neef van Cornelis dus, vergezelde hem op zijn derde reis als technicus.
Zijn zoon Cornelis Rudolphus Theodorus (Nijmegen 1758-1840) bracht het zoals gezegd eveneens ver. Hij studeerde af als geneeskundige en in het leger werd hij zelfs inspecteur-generaal der fortificatiën. Als zodanig maakte hij o.a. rapporten over het bevaarbaar maken van de Aa en de Dommel. In de periode 1809-1810 was hij minister van oorlog. In 1815 werd hij in de adelstand verheven (baron).